Artikel 3
Bij aanstelling van een ambtenaar wordtbehoudens het bepaalde in de ar
tikelen 7,8 en 9, het salaris vastgesteld:
a. voor een niet-volwassene, die een ambt bekleedt, voorkomende in de
bijlagen AI, All en AIII op het minimumbedrag van de voor hem geldende
salarisschaal, voor elk jaar of een gedeelte van een jaar, dat hij jonger
is dan 21 jaar, verminderd met 715% per leeftijdsjaar, indien dit ambt is
ingedeeld in een van da schalen 1 tot en met 43 van de bijlagen AI en All,
met dien verstande, dat de vermindering voor een 14-jarige gelijk is aan
die voor een 15-jarige?
b. voor een volwassene, die een ambt bekleedt, voorkomende in de bijlagen
AI, All en AIII: op het minimumbedrag van de voor hem geldende salaris
schaal.
A,rtikel 4
1. Het bij de aanstelling aan een niet-volwassene toegekende salaris wordt
bij voldoende bekwaamheid, geschiktheid en dienstijver en ook gedurende
de tijd van het verlof als bedoeld in artikel 6, verhoogd naar gelang
sijr. leeftijd toeneemt, onverminderd hetgeen dienaangaande in de overige
artikelen is bepaald.
2. Het salaris van de ambtenaar, die de 21-jarige leeftijd heeft bereikt,
wordt vastgesteld op het minimumbedrag van de op zijn ambt betrekking
hebbende salarisschaal
3. Het salaris van een volwassene wordt verhoogd op de wijze, als in de des
betreffende schaal is aangegeven, naar gelang de ingevolge de artikelen
5, 6, 8 en/of 9 van deze verordening verworven dan wel toegekende
salarisanciënniteit
Artikel 5
Bij voldoende bekwaamheid, geschiktheid en dienstijver verwerft de volwas
sene, die een salaris geniet, een salarisanciënniteit, gelijk, aan de tijd,
gedurende welke hij alszodanig in het door hem beklede ambt is gesalari
eerd, onverminderd de gevolgen van toepassing van hetgeen overigens met
betrekking tot de salarisanciënniteit in deze verordening is bepaald.
Artikel 6
De tijd, gedurende welke de ambtenaar krachtens wettelijk voorschrift verlof
geniet ter vervulling van militaire of daarvoor in de plaats tredende dienst
wordt in aanmerking genomen voor de vaststelling van de salarisanciënniteit,
onverminderd hetgeen overigens dienaangaande in deze verordening is bepaald.
Artikel 7
Een verhoging van het salaris gaat in met de eerste dag van de maand, waarin
overeenkomstig de overige bepalingen dezer verordeningde aanspraak zal
ontstaan
Artikel 8
1. Bij buitengewone bekwaamheid, geschiktheid en dienstijver van de ambte
naar kunnen burgemeester en wethouders de salarisanciënniteit vaststel
len op een groter tijdvak dan is aangegeven in artikel 5.
2. Het bepaalde in het eerste lid kan slechts worden toegepast ten aanzien
van een ambtenaar, die gedurende tenminste een jaar werkelijke dienst
heeft gedaan in de door hem beklede funktie.