9. Voorstel tot wijziging van het Algemeen Ambtenarenreglement GEMEENTE IDAARDERADEEL GROUW A.an de gemeenteraad. No. 200M. Grouw, 17 juni 1977 Volgens artikel D 4 van het Algemeen Ambtenarenreglement dezer gemeente heeft een ambtenaar in elk kalenderjaar aanspraak op een vakantietoelage en wel voor elke maand, waarover hij als zodanig bezoldiging heeft genoten. De vakantietoelage bedraagt volgens het tweede lid van genoemd artikel, 7,8% van de op 1 mei van het jaar van uitbetaling, of op de datum in de loop van die maand, waarop hij is begonnen met de vervulling van zijn betrekking, voor de ambtenaar geldende bezoldiging per maand. Bij zijn brief van 23 mei 1975, nr. AB 75/U 729,deelde de minister van binnenlandse zaken mee, dat het Kabinet had besloten, de bepalingen, van de vakantie-uitkering, te beginnen met de uitkeringsperiode 1 juni 1975 tot 1 juni 1976 te herzien. De hoofdpunten van deze herziening waren de volgende: a. voortaan zou de uitkering worden berekend over de per maand feitelijk genoten wedde of loon. Dit betekende, dat het systeem, waarbij voor de berekening werd uitgegaan van de peildatum van 1 mei, werd verlaten; b. de aanspraken van belanghebbenden op het minimumbedrag en het bedrag per kind in de vakantie-uitkering werden voortaan per maand berekend, aan de hand van de situatie in de desbetreffende maand; c. degenen, die een deelbetrekking bekleedden,verkregen aanspraak op een evenredig deel van het minimumbedrag. Gevraagd werd ten aanzien van het gemeentepersoneel dezelfde gedrags lijn te volgen. Aangezien de berekening volgens dit nieuwe systeem voor de betrokken ambtenaren een achteruitgang van de vakantie-uitkering betekende, kon in het centraal overleg hieromtrent geen overeenstemming worden bereikt. In de vergadering van de commissie voor georganiseerd overleg in deze gemeente werd, op advies van de vertegenwoordigers van de A..B.V.A. en de Nederlandse Bond van gemeente-ambtenaren besloten, voorlopig geen wijziging te brengen in de wijze van berekening van de vakantie-uitkering en de ont wikkeling ten deze af te wachten. Over de periode 1 juni 1975 tot 1 juni 1976 is de vakantie-toelage dan ook volgens het bestaande systeem uitgerekend en betaald. In zijn circulaire van 5 augustus 1976, nr. AB 76/u 1142, deelt de minister van binnenlandse zaken aan de colleges van burgemeester en wethouders der gemeenten mee, dat hem is gebleken, dat, ten aanzien van zijn verzoek tot overname van de nieuwe berekeningswijze, de besturen van de publiek rechtelijke lichamen verschillend hebben gehandeld, vele gemeenten hebben besloten, de afschaffing van de peildatum in de berekeningswijze van de vakantie-uitkering door te voeren; andere hebben dit (vooralsnog) nagelaten. Het niet-invoeren van de verlangde wijziging in de betreffende be palingen betekent, dat in een belangrijk onderdeel van de rechtspositie, dat voor het gehele overheidspersoneel steeds op uniforme wijze geregeld is geweest, verschillen zijn ontstaan. Genoemde bewindsman dringt er dan ook met klem op aan, alsnog te besluiten de bepalingen inzake de berekening van de vakantie-uitkering in overeenstemming te brengen met die, welke bij eerder genoemde circulaire reeds ter kennis van de gemeenten werden gebracht. Bij niet-voldoening hieraan zou de minister zich genoodzaakt zien, zich omtrent nader te nemen stappen te beraden.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen Idaarderadeel 1935-1983 | 1977 | | pagina 93