No. Cj De raad der gemeente Idaarderadeel
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 'j
no- Icrtro
gelet op het advies van de bij het centraal overleg vertegenwoordigde
organisaties
vast te stellen de volgende
VERORDENING tot wijziging van de rechtspositie
regelingen voor het personeel in dienst der gemeente
Idaarderadeel
Artikel I
Artikel D 4 wordt gelezen als volgt:
Artikel D 4
1 De ambtenaar heeft aanspraak op een vakantietoelage voor elke maand waarover
hij als zodanig bezoldiging heeft genoten.
Indien een ambtenaar in de loop van een maand zijn betrekking gaat vervullen
dan wel wordt ontslagen, ontvangt hij een evenredig deel van de vakantietoelage
over die maand.
2. De vakantietoelage bedraagt per kalendermaand 8% van de voor de ambtenaar in
die maand geldende bezoldiging, met dien verstande,dat aan de ambtenaar, die in
de van toepassing zijnde maand:
a. 23 jaar of ouder is of
b. jonger is dan 23 jaar, doch voor de heffing van de loonbelasting is ingedeeld
in een der tariefgroepen 1,3 of 4 en
c. gedurende die gehele maand een betrekking met een volledige dagtaak vervult,
tenminste een bedrag wordt uitbetaald dat gelijk is aan de voor overeenkomstig
rijkspersoneel vastgestelde minimum-vakantie-toelage.
Indien hij geen volledige dagtaak vervulde, doch bij het vervullen van een
volledige dagtaak recht zou hebben op de minimum-vakantietoelage, ontvangt hij
een evenredig deel van de minimum-vakantietoelage.
3. De vakantietoelage wordt vermeerderd met een bedrag per maand gelijk aan het voor
overeenkomstig rijkspersoneel vastgestelde bedrag voor elk kind waarvoor de
ambtenaar in die maand recht heeft op volledige kindertoelage, dan wel indien de
ambtenaar in die maand voor een kind geen aanspraak heeft op volledige kinder
toelage met 8% van de kindertoelage ingevolge de Kindertoelageregeling overheids
personeel en van de kinderbijslag ingevolge de Algemene Kinderbijslagwet, die de
ambtenaar in die maand voor dat kind geniet.
Onder volledige kindertoelage wordt verstaan:
a. voor wat betreft het eerste en het tweede kind, het bedrag dat voor een zodanig
kind aan kindertoelage geldt ingevolge artikel 5, eerste lid, onder a van de
Kindertoelageregeling overheidspersoneel;
b. voor wat betreft het derde en ieder volgend kind, een bedrag dat over een
kwartaal gerekend voor een dergelijk kind aan kinderbijslag geldt ingevolge
artikel 11, eerste lid, onderscheidenlijk onder de letters a tot en met d, van
de Algemene Kinderbijslagwet.
-2-