Verslag van de afdelingen van de raad over het voorstel inzake de bouw van
een sporthal c.q. zwembad en de termijnplanning over de jaren 1978 tot en
met 1982.
Grouwf 20 september 1977.
De afdelingen van de raad hebben heden in een gecombineerde zitting de
hierboven vermelde concept-voorstellen aan een onderzoek onderworpen.
Bij de behandeling is gebleken, dat men zich in het algemeen wel kan
vinden in de voorgestelde termijnplanning. De leden toonden unaniem waarde
ring voor de opzet en waren van oordeel, dat deze planning, onder aanteke
ning, dat zij bepaalde onzekerheden bevat, als een aanvaardbare beleidslijn
kan worden beschouwd. Bedoelde planning zou op gezette tijden moeten worden
aangepast, terwijl er zonder medewerking van de raad niet van zou mogen
worden afgeweken.
Alle leden waren voortsvan mening, dat het financieel onmogelijk is, om
gelijktijdig een sporthal en een zwembad te realiseren. Eén der leden stelde
zich op het standpunt, dat het financiêel onverantwoord is, om zelfs maar
één van deze voorzieningen tot stand te brengen.
Behoudens een enkele uitzondering erkenden de leden, dat het gewenst is,
op korte termijn tot de bouw van een sporthal over te gaan.
Men tekende hierbij nog aan, dat het wenselijk is, de tarieven voor het
gebruik van een modern geoutilleerd gymnastieklokaal en die voor het gebruik
van een overeenkomstige ruimte in de sporthal zoveel mogelijk gelijk te trekken.
Verder meende men, dat bij de uitwerking van het plan nader moet worden
bezien, in hoeverre, zonder dat dit totqveel kostenverhoging aanleiding mag
geven, de kleedruimten en wasgelegenheden beter op de behoefte kunnen worden
afgestemd.
Eén der leden was van oordeel, dat bij belangrijke beslissingen als de
onderhavige, de bevolking zou moeten worden geraadpleegd, om een keuze
te doen.
Hetzelfde lid meende, dat het gewenst is, dat nader contact wordt opge
nomen met de zwembadcommissieom te komen tot het realiseren van een zwembad
op zo kort mogelijke termijn.
Enkele leden stelden zich op het standpunt, dat het, gezien de inzet van
de zwembadcommissie, wenselijk was geweest, dat er meer contacten met haar
waren onderhouden.
Meerdere leden vestigden de aandacht op de wenselijkheid van reserve
vorming voor de bouw van een zwembad in de verdere toekomst.
Tenslotte waren de leden unaniem van mening, dat het indertijd bij de
A.C.W. aangemelde plan voor de bouw van een overdekt zwembad dient te
worden teruggenomen.
De Algemene rapporteur,
(w.g.) Th.S. Zwart.
Aan burgemeester en
wethouders