S5£ GEMEENTE IDAARDERADEEL GROUW 6. Memorie van antwoord op het verslag van de eerste afdeling van de raad betreffende het concept-voorstel tot vaststelling van een nieuwe Algemene Politieverordening. Aan de gemeenteraad. Grouw, 2 december 1977. Naar aanleiding van bovengenoemd verslag mogen wij het volgende opmerken. 1. Met de meerderheid van de afdeling zijn wij van mening, dat toevoeging van de woorden "of weigering" niet noodzakelijk is. In de praktijk zal een weigering zo goed mogelijk worden gemotiveerd, zulks teneinde een gunstige beschikking in hoger beroep te voorkomen. Ook de adviescommissie "model A.P.V. Friesland" heeft kennelijk geen be hoefte gevoeld aan een toevoeging, als door de minderheid bepleit. Wij stellen u dan ook voor, in de tekst van artikel A5 geen wijziging aan te brengen. 2. De adviescommissie is er bij de artikelen C36 en C37 van uit gegaan, dat de gemeente aanvullende bevoegdheid had ten aanzien van die gebieden, die niet door gedeputeerde staten krachtens de Landschapsverordening Friesland 1975 zijn aangewezen. Zoals u bekend is, hebt u in uw vergadering van 28 juni j.l. vooruit lopend op de nieuwe politieverordening, tot een wijziging besloten, die letterlijk gelijk was aan artikel C36. Gedeputeerde staten hebben ons bij schrijven van 30 september j.l. doen weten, dat de Landschapsverordening Friesland een uitputtende regeling geeft ter voorkoming van ontsiering en rustverstoring en andere overlast in het landschap. Aanvullende bevoegdheid komt de gemeentelijke wetgever in deze, naar het oordeel van genoemd college, dan ook niet toe. Gedeputeerde staten achten derhalve het ingezonden wijzigingsbesluit in strijd met artikel 193 der gemeentewetwaarin wordt bepaald, dat plaatselijke verordeningen niet mogen treden in hetgeen van algemeen rijks- of provinciaal belang is. Wanneer er twijfel bestaat, of een verordening dat doet, verbindt zij, totdat zij door de Kroon is geschorst of vernietigd. Voor zover ons bekend, hebben gedeputeerde staten bedoelde wijzigings verordening niet ter vernietiging aan de Kroon voorgedragen. Met betrekking tot de artikelen C36 en C37 staan twee wegen open: a. Handhaving van deze artikelen en afwachten, of gedeputeerde staten deze ter vernietiging zullen voordragen. b. Het schrappen van deze artikelen in de veronderstelling, dat zij inderdaad treden in hetgeen van provinciaal belang is. Wij geven vooralsnog de voorkeur aan de sub a bedoelde oplossing, omdat wij van mening zijn, dat de gemeente ten aanzien van het gebruik van wal en water in gebieden, die niet door gedeputeerde staten op grond van de Landschaps verordening worden aangewezen, regelend moet kunnen optreden, met andere woorden, dat zij ter zake aanvullende bevoegdheid heeft. Mochten gedeputeerde staten hun eenmaal ingenomen standpunt handhavendan zullen zij, om het gelijk aan hun zijde te kunnen krijgen, de wettelijk voorge schreven weg van vernietiging door de Kroon moeten volgen. Wij stellen derhalve in tegenstelling met het gevoelen van de afdeling voor, de artikelen C36 en C37 niet te schrappen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen Idaarderadeel 1935-1983 | 1977 | | pagina 103