j-pTj 28. Voorstel tot vaststelling van een nieuwe
keurloonverordening.
GEMEENTE IDAARDERADEEL
GROUW
No. 4445. Aan de gemeenteraad.
Grouw, 2 december 1977.
Zoals u wellicht weet, is al geruimte tijd een wijziging van de Vlees-
keuringswet in voorbereiding, waarbij onder meer de zogenaamde invoerkeuring
wordt afgeschaft en tegelijkertijd wordt voorgesteld de kosten van de vlees
keuring voor rekening van het rijk te nemen.
Het desbetreffende wetsontwerp werd op 31 augustus j.l. door de Tweede
Kamer aanvaard, terwijl omlangs ook de Eerste Kamer zijn goedkeuring daaraan
hechtte. Aangenomen mag dan ook worden, dat de wetswijziging op korte termijn
v/erking zal treden, mogelijk reeds per 1 januari aanstaande.
De overgang van gemeentelijke naar rijksfinanciering gaat gepaard met
de invoering van een landelijk uniform keuringstariefDienaangaande bepalen
de voorgestelde nieuwe artikelen 26a en 26b van de Vleeskeuringswet:
Artikel 26a.
"1. Ter bestrijding van de kosten, die zijn verbonden aan de uitvoering van
deze wet, wordt een vergoeding geheven overeenkomstig een door Onze
Minister van Volksgezondheid en Milieuhygiëne in overeenstemming met Onze
Ministers van Landbouw en Visserij, van Binnenlandse Zaken, van Finan
ciën en van Economische Zaken, vastgesteld tarief.
2. Aan de heffing, bedoeld in het eerste lid, zijn onderworpen diegenen die
een slachtdier laten keuren ingevolge artikel 4, eerste en tweede lid".
Artikel 26b.
"1. De heffing bedoeld in artikel 26a, eerste lid, wordt geheven door de ge
meente of provincie, die de keuring, bedoeld in het tweede lid van dat
artikel, uitvoert. De opbrengst van de heffing wordt door die gemeente of
provincie in 's-Rijks kas gestort.
2. Ten aanzien van de heffing en invordering van de heffingsbedragen zijn
de bepalingen, vervat in de artikelen 280 tot en met 301 en 303 van de
gemeentewet onderscheidenlijk de artikelen 152b -157 van de Provinciewet,
van overeenkomstige toepassing.
3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld ter
zake van de berekening van de kosten van iedere keuringsdienst en de ver
goeding door het Rijk van deze kosten en de kosten van invordering".
Omdat de vleeskeuring alszodanig een gemeentelijke taak blijft, moet
de heffing van het keurloon op een gemeentelijke verordening steunen. In die
verordening kan voor wat het keurloon betreft, worden volstaan met het van
toepassing verklaren van de tarieven, welke op grond van artikel 26a van
de Vleeskeuringswet bij ministeriële/zijn of zullen worden vastgesteld.
In overeenstemming met de commissie voor de vleeskeuringsdienst stellen
wij u voor te besluiten tot de vaststelling van een nieuwe keurloonverordening,
overeenkomstig het concept, dat bij de stukken voor u ter inzage ligt.
/beschikking
Burgemeester en wethouders
der gemeente Idaarderadeel,
K.J. Vrijling, burgemeester.
D. Smits sekretaris.