GEMEENTE IDAARDERADEEL
GROUW
No. 4302.
Voorstel tot vaststelling van een nieuwe
Algemene Politieverordening.
Aan de gemeenteraad.
Grouw, 2 december 1977.
Zoals u bekend zal zijn, is de Algemene Politieverordening in deze gemeente,
daterend van 1935, op meerdere punten verouderd en door een groot aantal nader
hand vastgestelde wijzigingen moeilijk leesbaar geworden.
Van de vaststelling van een nieuwe verordening is totnogtoe afgezien, ener
zijds, omdat dit erg veel tijd vergde wegens de complexiteit van de materie, ander
zijds omdat ons bekend was, dat de afdeling Friesland van de Vereniging van
Nederlandse Gemeenten voornemens was, een nieuw uniform model voor de Friese
gemeenten te laten ontwerpen.
Het verheugt ons, u thans te kunnen mededelen, dat het afdelingsbestuur
enige tijd geleden het hierbijgaande "model A.P.V. Friesland" heeft toegezonden.
Het model is ontworpen door een adviescommissie, waarin naast juristen uit
het bestuurlijke en ambtelijke vlak, ook een vertegenwoordiger van de rijks
politie en van het kantongerecht zitting hadden. De commissie heeft dankbaar
gebruik gemaakt van schriftelijke adviezen van de officier van justitie te
Leeuwarden en van enige gemeentelijke, provinciale en rechterlijke funktionanssen,
die het ontwerp aan een globale toetsing hebben onderworpen.
Bij toetsing van het ontwerp aan de bestaande politieverordening is ons
gebleken, dat in het ontwerp meerdere onderwerpen niet of slechts beperkt zijn
geregeld. Dit houdt verband met de omstandigheid, dat deze onderwerpen thans in
hogere of andere regelingen zijn vastgelegd. Wij noemen daaivan de verkeerswet-
geving, de wet op de dierenbescherming, de drank- en horecawet, de Landschaps
verordening Friesland 1975, het Waterreglement Friesland, de provinciale Ver
ordening opschriften en opslagplaatsen en de gemeentelijke bouwverordening.
Zoals u moge blijken, is in het ontwerp geen regeling opgenomen omtrent
parkeerexcessen en het vellen van houtopstanden, omdat voor deze onderwerpen een
model-verordening werd voorbereid. De betreffende model-verordeningen zijn
inmiddels verschenen en door ons aan het ontwerp van de commissie toegevoegd
(zie artikelen C9 t/m C13 en G23 t/m G31)
Hoewel de commissie naar onze mening uitstekend geslaagd is in haar streven
naar codificatie van het gemeentelijk strafrecht, zal op grond van plaatselijke
omstandigheden aan enkele aanvullingen niet zijn te ontkomen.
Zo is in de praktijk gebleken, dat bepaalde inwoners de bermen van de weg
gebruiken voor het "parkeren" van hun boten. Wij achten dit een ongewenste toe
stand en hebben daarom aan artikel C8, handelende over het plaatsen van voor
werpen op de weg, een punt e toegevoegd, dat het laten staan van vaartuigen op
de weg (waaronder de bermen) verbiedt.
Voorts hebben wij het dienstig geoordeeld, de bepalingen over te nemen van
de bestaande politieverordening betreffende het verbod om, ligplaats in te nemen
aan de Tijnje tijdens zeilwedstrijden, alsmede betreffende het beperkt verbod
tot het innemen van ligplaats aan de houten gemeentesteiger door vaartuigen en
grotere motor- en zeiljachten (zie artikelen C37a en C37b)
Het verbod om de weg te laten verontreinigen door uitwerpselen van honden,
hebben wij conform de thans bestaande regeling uitgebreid tot openbare plant
soenen en speelterreinen (art. C75)