US?
Aan buraeneester en wethouders
GEMEENTE IDAARDERADEEL
GROUW
Grouw, 1 november 1977.
De eerste afdeling van de raad heeft in haar heden gehouden vergadering het
concept-voorstel tot vaststelling van een nieuwe Algemene Politieverordening
behandeld.
1. Ten aanzien van artikel A5, handelende over de inhoud van een vergunning of
ontheffina, heeft één der leden gesteld, dat het in verband met het beroep-
recht gewenst is, dat achter het woord "ontheffing" wordt toegevoegd of
weigering daarvan", omdat een weigering aan dezelfde eisen moet voldoen als
een vergunning
De overige leden achten deze toevoeging niet noodzakelijk, omdat het
logisch is, dat een weigering duidelijk wordt gemotiveerd.
2. De leden zijn unaniem van mening, dat er voor opneming van de artikelen C 36 en
C37, handelende over het gebruik van water en wal, respectievelijk over het
innemen van ligplaats met vaartuigen, geen plaats is, omdat deze aangelegenheid
uitputtend is geregeld in de Landschapsverordening Friesland 1975, zodat de
gemeente aanvullende bevoegdheid mist.
3. Aangezien met de hand op de geconcipieerde tekst van artikel C53 niet kan
worden opgetreden tegen het baldadig verhalen van vaartuigen, bepleit de af
deling een wijziging in dier voege, dat achter "ieder" wordt toegevoegd "die
- ia het woord "bevinden" wordt toegevoegd:
4. Daar de oorspronkelijke tekst van artikel C66 niets zegt over b.v. het be
kladden van ramen, zijn de leden unaniem van oordeel, dat beter met de algemene
omschrijving van "bouwwerk", waaronder ook erfafscheidingen worden verstaan,
kan worden gewerkt. De afdeling geeft in verband hiermede in overweging, de
woorden muren, deuren, schuttingen en andere erfafscheidingen" te vervangen
door "bouwwerken of gedeelten daarvan" en na het woord "afbeeldingen' toe te
voegen: "aanplakbiljetten".
5. De afdeling is van oordeel, dat in artikel C75, handelende over uitwerpselen
van honden, de geschreven toevoeging "de openbare plantsoenen en speelterreinen'
gevoeglijk kan vervallen, omdat deze aangelegenheid voldoende gedekt wordt
door artikel C74, sub c.
6. Teneinde tegen knoeien aan wegen- of woningbouwmachines of landbouwwerktuigen,
die vaak onbeheerd achterblijven, te kunnen optreden, zouden de leden aan de
tekst van artikel C77 toegevoegd willen zien:"of werktuigof daarmee of daar
aan handelingen te verrichten".
7. Uit overwegingen van algemeen belang zou de afdeling voorts een tweede lid
aan genoemd artikel willen toevoegen, luidende als volgt: "2. Het is aan daartoe
niet bevoegden verboden, hekken of andere afsluitingen of geleidingen te
openen of te sluiten, of anderszins zo te handelen, dat de werking verandert
of kan veranderen."
Aangezien het onpractisch is, het vervoeren van mest buiten de bebouwde kom
in open wagens over de openbare weg aan vergunningen te binden, achten de
leden het gewenst, dat artikel Gil, lid 1, wordt aangevuld met de woorden
"met uitzondering van het vervoer van mest buiten de bebouwde kom".
8. Eén der leden is van mening, dat artikel G29, dat het verbod inhoudt, om zonder
vergunning van burgemeester en wethouders een van een weg af zichtbare hout
opstand te vellen, anders dan bij wijze van dunning, zou moeten vervallen,
omdat dit artikel een te grote vrijheidsbeperking zou inhouden en het bestaan
ervan een zekere terughoudendheid bij het aanbrengen van erfbeplantingen zou
kunnen betekenen.
-2-