-4-
jaren verschillende bijzondere rijkssubsidies ontvangen, waardoor de gemeente
lijke bijdragen tot het door het rijk geëiste minimumbedrag konden worden beperkt.
Ingevolge de nieuwe wet kan een rijksvergoeding worden verkregen in de
kosten van objekten van openbare bibliotheekvoorzieningen en wel in:
a. de personeelskosten;
b. de overige kosten.
In beginsel worden de personeelskosten voor 100% door het rijk vergoed en de
overige kosten (exploitatie van gebouwen, bibliobussen, aankopen van boeken enz)
voor 20%.
Tegen laatstgenoemd subsidiepercentage is door de gemeenten via de Vereni
ging van Nederlandse Gemeenten ernstig bezwaar gemaakt. Nu het rijk via het vast
te stellen landelijk plan voor de bibliotheekvoorziening de gemeenten kan dwingen
tot het treffen van bibliotheekvoorzieningen, terwijl voorts bij algemene maat
regelen van bestuur allerlei normen voor deze voorzieningen worden vastgesteld,had
verwacht mogen worden, dat het rijk de door de gemeente te maken kosten vol
ledig zou vergoeden.
Het rijk heeft evenwel aan de gemeentelijke bezwaren geen aandacht geschon
ken en 80% van de "overige kosten" ten laste van de gemeentekas gebracht.
Hier komt nog bijdat de in de wet neergelegde vergoedingsregeling de
eerste jaren niet volledig zal werken.
Op grond van de overgangsbepalingen van de wet zal pas in 1982 de volledige
vergoeding worden uitgekeerd. Tot dat jaar worden door het rijk onderstaande
percentages van de kosten vergoed.
Personeelskosten Overige kosten
1975
65%
nihil
1976
70%
nihil
1977
85%
nihil
1978
100%
nihil
1979
100%
5%
1980
100%
10%
1981
100%
15%
1982
100%
20%
Terugkerend naar de financiële bepalingen van de ontwerp-regeling mogen
wij opmerken, dat de begroting c.q. de rekening van de gemeenschappelijke raad eerst
door het algemeen bestuur wordt vastgesteld c.q. voorlopig vastgesteld,
nadat de raden der deelnemende gemeenten in de gelegenheid zijn gesteld, daar
tegen bezwaren in te dienen.
Wat de financiële verdeelsleutel betreft, zou gedacht kunnen worden aan een
omslag naar rato van het aantal inwoners, waarbij er van wordt uitgegaan, dat
Midden-Friesland voor de bibliotheekvoorziening als één gebied wordt beschouwd
en dat alle inwoners als potentiële gebruikers van de openbare bibliotheekvoor
zieningen zijn aan te merken.
Het hanteren van deze sleutel levert voor de afzonderlijke gemeenten de
volgende consequenties op.
Blijkens de door de Stichting Lectuurvoorziening overgelegde begroting voor
1978 worden de gezamenlijke gemeentelijke bijdragen geraamd op f. 243.670,
Afschoolbibliotheekdienst 22.180,
waarvan voor:
Blijft
f. 221.490,—