-6- bestemmingsplan buitengebied heel vat aspecten naar voren komen. Vragen zoals hoe het zit met de ruilverkavelingen, wat gebeurt er met de bestaande woningen, wat met de rijksweg enzovoorts. Daarom wil het adviesbureau graag zo duidelijk mogelijk de afwegingen van de gemeente op papier hebben, zodat iedereen, die dit plan leest, in feite medebeslissingsrecht krijgt en inzicht in de studie en ook mede voor uit mag denken, want dergelijke ingrijpende plannen worden niet na één of twee jaar herzien. Spreker zegt, dat in het buitengebied 4 kleine kernen, Idaard, Friens, Aegum en Warstiens liggen, met een inwonertal van 40 - ruim 100 inwoners, dorpjes zonder voorzieningen, alleen met een kerkgebouw 4 En toch vormen de mensen er een gemeenschap. De saamhorigheid in zo'n dorp moet blijven en dan moet men afwegen op welke wij zeMoet men er wel dan niet bouwen. Indien wel, dan moet men. heel goed overwegen, wat de consequenties zijn. Voor de bewoners zelf zal nieuwbouw niet zo noodzakelijk zijn. Bouwt men wel dan komt men al spoedig tot de conclusie, dat het niet bij één of twee woningen blijft. Spreker zegt, dat de gemiddelde woningbezetting in de kleine kernen 4 is, in Grouw is dat nog niet eens 2,8, in Friesland in de buurt van 3. Dit betekent, dat er een bepaalde drang -daar zijn cijfers over s' is, uit die woningen weg te trekken en ergens anders in het dorp te gaan wonen. Wil men dit doortrekken, dan zou je bijvoorbeeld in Idaard 30 a 35 woningen moeten bouwen. Dit zijn heel globale cijfers, die niet hard te maken zijn, maar het is dan ook een gedachtenbepaling. Daartegenover staat, dat het voor het dorp uiterst belangrijk is, dat daar iemand gaat bouwen en waar schijnlijk is dat ook wel haalbaar, omdat het gaat om incidentele bouw, der halve één woning in de 5 of 10 jaar. Maar het aanwijzen van een plaats waar men in die dorpen kan bouwen, is soms, planologisch gezien, razend moeilijk. Wanneer men soms een goed plekje heeft gevonden, dan blijk^aat particulier eigendom te zijn en dan ontstaat er een ander probleem. Het bureau staat wel op het standpunt, dat die kleine dorpen behouden moeten blijven en de dorpen Idaard en Friens buiten het bestemmingsplan moeten worden gehouden. Ze moeten als dorp behandeld worden, gelijkwaardig aan de andere dorpen. Geef -deze dorpen een bestemmingsplannetje met zelf ontwikkelingsmogelijkheden en doe niet alsof het een stuk ongewenste bebouwing in agrarische produktiegebieden is. De heer de Wolf wil de heer Heeling gaarne een compliment maken voor zijn betoog. De heer Heeling heeft de toepassing van artikel 19 ter sprake gebracht. Spreker zegt, dat men bij het maken van bestemmingsplannen soms denkt, dat men in de toekomst kan kijken. De werkelijkheid is vaak anders. Meestal duurt w de voorbereiding van een plan enige jaren. Zo'n plan is dan, uitgaande van een geldigheidsduur van 10 jaar, aan het eind zeker 12 a 13 jaar oud. Eén van de problemen is juist, dat men niet ver in de toekomst kan 'tijken en daarom is spreker blij, dat er een artikel 19 is. De heer Heeling heeft opgemerkt, dat gedeputeerde staten niet altijd geluk kig met de toepassing van dit artikel zijn. Spreker vraagt zich af, wat er aan te doen is, om een plan zo flexibel te maken, dat toepassing van artikel 19 kan worden vermeden. Kortom, is het mogelijk door inbouwing van bepaalde moge lijkheden dit gehakketak te vermijden. Bij ruimtelijke ordening kan men niet veel meer doen dan beperkingen stellen, maar er moeten ook mogelijkheden kun nen worden geboden, alleen kan men die niet invullen. De heer Heeling heeft terecht opgemerkt, dat sociale problemen niet alleen met ruimtelijke ordening kan worden opgelost. Ir. Heeling antwoordt, dat de opmerking van de heer de Wolf over be perkingen stellen wel juist is. De heer de Wolf heeft ook gevraagd hoe men plannen moet maken, die kunnen voorkomen, dat zo min mogelijk artikel 19 wordt toegepast. Spreker zegt, dat een wetsontwerp in voorbereiding is, dat regelt,

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen Idaarderadeel 1935-1983 | 1978 | | pagina 185