-2- Samenvattend kan men met het oog op de woningbouw in kleine kernen op Rijksniveau de volgende beleidsuitspraken aantreffen: 1. in beginsel alle kernen voorzien in de behoefte aan woningen voor eko- nomisch en sociaal gebonden personen; 2. aanpassing van verouderde woningen aan de wensen van de plaatselijke be volking en vervanging van krotten door nieuwbouw; 3. de bebouwing naar aard en vorm aanpassen aan de karakteristieken van de kern; 4. regeling van het gebruik van bestaande gebouwen als tweede woning; 5behoud van bebouwing van kuituur-historische architektonische of land schappelijke waarde. 3. Provinciaal Beleid. In de "Antwoordnota op inspraak en overleg over de nota V-Jonen" (een onderdeel van het streekplan Friesland) is plaats ingeruimd voor de proble matiek van de kleinere kernen, met name de verdeling van de woningbouw. Gedeputeerde Staten menen,dat, indien er werkelijk behoefte aan nieuw bouw in een kleine kern aangetoond kan worden, daartoe een mogelijkheid moet worden geboden. Hieraan wordt toegevoegd, dat hierbij geen sprake mag zijn van een werving van nieuwkomers. In de "Struktuurschets73" geven Gedeputeerde Staten te kennen, dat zij er de voorkeur aan geven in het vervolg, in plaats van de nieuwbouw de groei van de bevolking evenredig te verdelen, omdat daardoor beter reke ning gehouden kan worden met de plaatselijke bevolkingssamenstelling en de kwaliteit van het woningbestand bij de woningbehoeftebepaling. Op de tweede plaats wordt het beter geacht bij een evenredige verdeling niet uit te gaan van groepen kernen, omdat verrekeningen binnen de groepen bijna niet mogelijk zullen blijken te zijn. Het provinciaal beleid ten aanzien van de woningbouw is na de inspraak op de nota WONEN dus vrij ingrijpend veranderd. Ging men tot voor kort uit van de woningbouw in stedelijke centra en centrumdorpen, nu wordt de nadruk gelegd op verdeling van de bevolkingsgroei evenredig aan de inwonertallen van de kernen. 4. Gemeentelijk Beleid. Wij zijn van oordeel, dat bij het te voeren beleid de volgende maat staven moeten worden aangelegd: a. matiging van de woningbouwmogelijkheden in Grouw en Warga, omdat hier de grenzen van de bouwmogelijkheden in zicht komen; b. stimulering van de woningbouw in Roordahuizum en Wartena, om het ver zorgingsniveau te handhaven; c. Friens en Idaard mogen eigenlijk niet groeien, omdat dat ten koste zou gaan van de groei van Roordahuizum en Wartena en omdat niet duidelijk is, of de nieuwbouw ten goede komt aan inwoners of oud-inwoners; alleen incidentele bouw, indien het van belang is voor de betreffende kern; d. zo mogelijk geen woningbouw in Warstiens en Aegum. Wij zijn ons er van bewust, dat een zodanig beleid afwijkt van het door het Rijk en de Provincie geformuleerde beleid (evenredige verdeling van de natuurlijke aanwas)maar wij zijn van mening, dat de gemeente op grond van haar eigen verantwoordelijkheid binnen bepaalde grenzen gerechtigd is, een afwijkend beleid te voeren.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen Idaarderadeel 1935-1983 | 1978 | | pagina 43