-15-
16. Schoonmaak mavo.
Hoewel wij ons nog niet definitief hebben uitgesproken over de
taakstelling van de nieuwe concierge -de huidige concierge is per
1 februari a.s. eervol ontslag verleend- achten wij het wel waar
schijnlijk, dat de nieuwe concierge meer dan voorheen zal worden
betrokken bij het feitelijke conciergewerk, waaronder ook meer
administratieve bezigheden, en minder bij de schoonmaakwerkzaamhe-
den.
Laatstbedoelde werkzaamheden zouden wij gaarne willen opdragen
aan een schoolschoonmaaksterwaarvoor dezer dagen een oproeping
zal worden geplaatst.
Mochten zich voldoende gegadigden aanmelden, dan zal op de
betrokken post een bedrag van ruim f. 10.000,kunnen worden be
spaard.
17. Tijdelijk personeel gemeentewerken.
Globaal ramingen manuren voor losse krachten,
voor_de__dienst jaren 1976_t/m 1579^
Per 1 januari 1975 waren er beschikbaar aan manuren van vast
personeel 47 produktieve manweken en 28 man is 47 x 28 x 4%
54.285 uur
Bij de plantsoenendienst deed zich reeds gedurende het dienst
jaar 1975 de behoefte gevoelen, het personeel uit te breiden met
één man, door een gestadige groei der werkzaamheden wegens een lang
zaam doorgaande uitbreiding van het openbaar groen, welke uitbrei
ding zich thans nog steeds voortzet. Ook deed zich de behoefte aan
meer mankracht voor gedurende de vakantieperiode. Niet uitsluitend
was dit in de vakantieperiode bij de plantsoenendienst het geval,
ook bij de werkzaamheden aan wegen, straten, pleinen en paden en
bij de reinigingsdienst deed zich deze behoefte voor. Daar laatst-
vermelde behoefte zich dus grotendeels deed gevoelen gedurende het
voorjaar, de zomer en de herfst en het aantrekken van losse krach
ten om deze en om financiële redenen aantrekkelijker is, dan het
aanstellen van een vaste kracht (waarvoor zonder meer werk geweest
zou zijn)is toendertijd gedacht aan het inzetten van losse krach
ten, daar waar dat op bepaalde momenten nodig zou blijken te zijn.
Als wij losse krachten zouden aantrekken in plaats van één vaste,
zou dat neerkomen op een aantal manuren groot 47 x 41% uur 1.940
uur; welk aantal manuren gelet op het hierboven gememoreerde en ge
let op een goed uitoefenen van de dienst, verantwoord zou zijn.
Dus per 1 januari 1976 zouden, wilde men de dienst redelijk goed
uitoefenen, tenminste 1.940 manuren voor losse krachten moeten wor
den geraamd. Echter in april 1975 werd de werktijdverkorting inge
voerd, te weten van 41% uur per man per week naar 40 uur, hetgeen
neerkwam op nogmaals een tekort aan manuren groot 47 x 28 x 1% uur=
1.645. Hierdoor moesten er dus in feite per 1 januari 1976 aan man
uren voor losse krachten worden geraamd: 1.940 1.645 3.585.
Per 1 januari 1976 zijn echter -uit financiële overwegingen- ge
raamd 2.565 manuren. In feite dus, gelet op de behoefte aan een vol
ledige kracht 3.585 - 2.565 1.020 manuren te weinig.