-8-
19. Behandeling van de begrotingen, dienstjaar 1979.
Gemeentebegroting
Algemene beschouwingen.
De heer Knossen, de rij van sprekers openende,zegt het volgende:
"Voorzitter, nu is het ogenblik gekomen van de behandeling van de diverse begro
tingen voor het jaar 1979.
Voor ons ligt een heleboel informatie. Ook tijdens de afdelingsvergaderingen is
uitvoerige informatie verstrekt en uitgewisseld.
Namens onze fraktie wil ik eerst langs al deze informatie lopen en hier en daar een
opmerking of visie plaatsen.
De financiële positie: wij hebben voor ons een sluitende begroting. Dit is een goede
zaak. Dat dit mogelijk is is o.a. ook te danken aan de regelmatige aanpassing van
de retributies en belastingen,zodat het gemeentelijk inkomen op peil blijft. Wij
zijn voorstanders hiervan, zodat we geen "financiële sprongen"-beleid behoeven te
hanteren.
Door een mindere groei van de uitkering uit het gemeentefonds moeten wij eventueel
de onroerend-goedbelastingen verhogen.
Ook hebben wij twee grote projecten opgezet, waarvan te voren vast stond, dat die een
flinke lastenverzwaring voor de bevolking, en met name de belastingbetaler, zouden
geven. Dit is door onze fraktie herhaaldelijk naar voren gebracht. Als men iets wil
heeft dit uiteraard consequenties, die dan ook aanvaard dienen te worden.
Bij uw voorstel tot verhoging van de onroerend-goedbelastingen was de visie,die er
aan tengrondslag lag^te zwak. Wij hebben dat als fraktie duidelijk gemist en ook de
consequenties voor de toekomst waren hierin veel te weinig verwerkt. Wij doelen dan
met name op de nieuwe taxaties e.d.
Vergoeding gebruik sportaccommodaties: hiertoe wordt een eerste stap gezet.
In de kanende tijd zal een duidelijke afbakening van tarieven en subsidies moeten
plaats vinden. Wij kunnen ons cpditrgeb'ied ook niet te vaak stilstand veroorloven.
Uit de aanbiedingsbrief blijkt.dat de directe- en indirecte subsidie voor sport en
recreatie een flink bedrag per inwoner inhoudt.
Onderwijsuitkeringen: ons is geheel duister,hoe de inspecteurs komen op een
bedrag per leerling en met name de samenstelling en opbouw daarvan. Kennelijk is
hier geen goede coördinatie tussen het ministerie van onderwijs enerzijds en de
ministeries van binnenlandse zaken en financiën anderzijds. Misschien zal de studie
van de zogenaamde commissie "Lonüo" hierover ook opheldering geven.
Wat betreft de plannen met het dorpshuis in Warga kunnen wij op^zich accoord gaan.
Detailopmerkingen hebben wij reeds gemaakt. Wij zijn met het college van mening,dat
dit een belanrijke schakel is in het dorpsleven van Warga. Men kan en zal blijven
twisten over de vraag, of dit gebouw op zich groot genoeg is voor de aktiviteiten
van verschillende verenigingen in dit dorp.
Voorzitter, de aanbiedingsbrief spreekt ook over de volgorde van ACW-werken
zoals aangemeld door uw college. Wat betreft de grond-,weg- en waterbouwkundige
werken kunnen wij daarin ons wel vinden, hoewel je je kunt afvragen,of de zijtak
naar Warga wel op de goede plaats staat. Wat betreft de bouwkundige- en utiliteits-
werken blijft er maar zéér weinig over.nu het dorpshuis in Warga ook afvalt. Wij
zouden het college toch met klem willen verzoeken besteksklare plannen te hebben en in
te dienen. Zoals wij allen vreten, is de ACW iets.waarvan je moet afwachten of je wat
krijgt en voorts is het de vraag, of dit systeem blijft bestaan. Maar toch is het
belanrijk,dat men op alle gebieden werken aanmeldt. Tenslotte kun je beter een pro
ject afvoeren dan dat je niets aanmeldt.
Na de aanbiedingsbrief kom ik nu bij de vragen van de afdelingen en de memorie
van antwoord van het college.
Het is ons gebleken, dat er kennelijk heel wat leeft in deze raad.