-22- Het college van burgemeester en wethouders heeft er behoefte aan, zich aan te sluiten bij de woorden van herinnering, die u hebt gewijd aan het overlijden van de heren Benedictus en Meester. Wij hebben in hen, in de loop van dit jaar, twee plichtsgetrouwe raadsleden verloren. Zoals in mijn beantwoording van uw algemene beschouwingen steeds gebruikelijk is geweest, ga ik voorbij aan de opmerkingen, die u hebt gemaakt over het regeringsbeleid. Het is interessant te luisteren naar uw uiteenlopende taxaties daarvan, maar die opmerkingen brengen geen wijziging in de begrotings positie van de gemeente. Ik zou u echter wel willen vragen enige matiging te betrachten in uw kritiek op de regering. Want als straks de Haagse heren de notulen van onze vergadering bestuderen, zouden zij in paniek kunnen raken. En dat is niet bevorderlijk voor het land. Een gemeentebestuur heeft rekening te houden met de realiteiten van de lanaspolitiek. Zeer in het bijzonder met de wijze, waarop die realiteiten tot uitdrukking komen in de financiële middelen, die de rijksoverheid ter beschikking stelt van de gemeenten. Een lange ervaring met vele regeringen heeft ons geleerd, dat het meeste geld aan de gemeenten ter beschikking wordt gesteld door de politieke partijen, die geen regeringsverantwoordelijkheid dragen. De belangrijkste oorzaak, van de gunstige tot zeer gunstige financiële positie, waarin onze gemeente de voorgaande zeven jaren heeft verkeerd, is gelegen in de omstandigheid, dat wij in zes van die zeven jaren Artikel-12-gemeente zijn geweest. In dat gegeven - dat weinig relaties onderhoudt met komende en gaande regeringen -, ligt de hoofd oorzaak van de aanzienlijke verbetering van onze financiële huishouding in de jaren 1970-1978. Wanneer Idaarderadeel, te beginnen met 1979, moeilijke financiële jaren tegemoet gaat, dan is het een vereiste van politieke eerlijkheid en bestuurlijke openheid tegenover de bevolking, dat wij de hoofdoorzaken daarvan duidelijk aanwijzen en bij name noemen. Zouden wij dat niet doen, dan verdoezelen wij de feiten. En het verdoezelen van feiten leidt ons een doolhof binnen van vage veronder stellingen en vermeende gegevens, die geen verband houden met de realiteiten en gevolgen van het bestuurlijk handelen. Het gevaar daarvan is, dat de verantwoordelijke bestuurders het inzicht gaan verliezen in de gevolgen van hun bestuurlijk handelen en anderen voor die gevolgen verantwoordelijk gaan stellen. Door de feiten te miskennen, ontstaat een verwarde en inzichtloze situatie, waarin zowel voor de bestuurders als de bestuurden het verband tussen oorzaak en gevola in de nevelen verdwijnt. Iedereen heeft recht op een eigen mening, maar niemand heeft enig recht op eigen feiten. Feiten zijn feiten, die mogen niet vervormd worden. C\ Vfi" cto, i-p^xftLA^ StJ*. Vi-ttji. 5

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen Idaarderadeel 1935-1983 | 1978 | | pagina 49