-2-
h. De heer Draisroa begrijpt, na het lezen van de brief van gedeputeerde
staten, waarom wethouder Terpstra de vorige vergadering zo moeilijk deed.
Het blijkt nu, dat het vorige college wel de juiste interpretatie heeft
gegeven. Het huidige college geeft in de brief van 28 december toe,
dat een algemene ontheffing niet mogelijk is. Men meent nu het ei van
Columbus te hebben uitgevonden door te schermen met een planologische
maatregel voor bepaalde ligoevers. Spreker vindt^ dat men zich dan bij
gedeputeerde staten belachelijk maakt. Een voorbeeld daarvan, is het
schiphuis van dokter van Drooge. Spreker vraagt zich af, of het nemen
van een planologische maatregel gewenst is, nu alle partijen het er over
eens zijn, dat haast moet worden gemaakt met de voorbereiding voor een
nieuwe jachthavenkolk. Is het de bedoeling voor de aanwijzing een stede-
bouwkundige in te schakelen? Spreker meent, dat men straks bij gedepu
teerde staten met een dergelijke maatregel geen poot aan de grond krijgt.
De heer Knossen merkt op, dat ui de brief van gedeputeerde staten
blijkt, dat de aanwijzing van artikel 6 gebieden op 4 januari zal plaats
hebben. Uit de brief van burgemeester en wethouders van 28 december
blijkt niet, of het college hier al dan niet akkoord mee gaat. Door de
raad is steeds gezegd, dat de ontheffingsbevoegdheid bij de basis moest
blijven. Wil men deze bevoegdheid nu toch bij gedeputeerde staten laten
blijven?
Wethouder Terpstra antwoordt, dat bij het nemen van een planologische
maatregel geen stedebouwkundige behoeft te worden ingeschakeld. Dit kan
de gemeente zelf wel doen. De vraag, wat doet het college, hangt af van
hetgeen gedeputeerde staten gaan publiceren. De mogelijkheid is open
gehouden daarop in te spelen. Er moet ook met het schap worden gesproken.
Ook het schap kan al of niet op dit punt gaan inhaken. Spreker zegt, dat
het in de vorige vergadering zonder stukken moeilijk was een goed antwoord
op de vragen te geven. Dit had aanleiding kunnen geven tot een Babylonische
Spraakverwarring. Spreker merkt op, dat de raad zich op het standpunt heeft
gesteld, dat voor het ontheffingenbeleid geen geld beschikbaar was. De vraag
is nu wat willen gedeputeerde staten.
Wanneer gedeputeerde staten hun aanvankelijk standpunt handhaven, zullen
de kosten van controle voor rekening van de gemeente komen. Het schap is
omtrent deze controle in onderhandeling met gedeputeerde staten. Daarom
was het moeilijk vóór 4 januari een beslissing te nemen.
Daarom is geschreven, dat in overleg met het schap op dit ontheffingen
beleid zal worden teruggekomen.
De heer Knossen begrijpt het niet meer. Er is altijd vpor gepleit de
ontheffingsbevoegdheid aan de basis te houden. Natuurlijk kost dit geld,
maar dat zijn maar kleine administratieve kosten. Waar het de vorige keer
om ging waren heel andere kosten, zoals het aanstellen van een soort
koddebeier. Die kosten heeft de raad niet aanvaard. Maar dat is geen
argument om de ontheffing te weigeren
Wethouder Terpstra zegt, dat het oorspronkelijk voorstel was de controle
over een vol jaar uit te oefenen. Het schap wilde hiervan 1/3 deel betalen,
de provincie 2/3 deel. De provincie heeft hierover nog geen uitspraak gedaan.
Spreker herinnert aan de motie Schermer. Willen burgemeester en wethouders
zich conformeren aan het besluit van de raad,dan kan geen ontheffings
bevoegdheid worden geaccepteerd. De kosten van uitvoering van een
provinciale verordening moeten door de provincie worden betaald.