Artikel 15.
1. Op de in het vorige artikel bedoelde bezittingen wordt jaarlijks wegens waarde
vermindering afgeschreven tot zodanige bedragen of percentages als de oemeente-
raad onder goedkeuring van de gedeputeerde staten bepaalt.
2. Als gewone aflossing keert de dienst aan de gemeente jaarlijks een bedrag uit,
dat gelijk is aan de ten laste van de rekening van baten en lasten gebrachte
afschrijvingen op vaste bezittingen.
3. Buitengewone aflossing heeft plaats, indien en tot het bedrag, waarover de
dienst door overdracht van bezittingen aan de gemeente, aan andere takken van
dienst of aan derden, of op andere wijze kapitaalmiddelen verkrijgt.
Artikel 16.
De objecten worden ingebracht tegen de boekwaarde op het tijdstip van inbreng.
Artikel 17.
Leveringen en of diensten van an aan de gemeente en van en aan andere takken van
dienst worden aan de dienst in rekening gebracht, alsof zij door en ten behoeve
van derden hadden plaats gehad.
Artikel 18.
1. De beheerscommissie dient jaarlijks voor 1 juli een ontwerp van de begroting voor
het volgende boekjaar in bij burgemeester en wethouders.
2. Het ontwerp wordt, onverminderd het bepaalde in de begrotingsvoorschriften 1931
ingericht volgens, door burgemeester en wethouders gegeven voorschriften.
3. 3urgemeester en wethouders bieden het ontwerp van de begroting, al dan niet
gewijzigd, aan de gemeenteraad ter vaststelling aan tegelijk met het ontwerp
van de gemeentebegroting.
4. Indien de beheerscommissie de ontwerp-begroting niet tijdig indient, kunnen
burgemeester en wethouders een eigen ontwerp-begroting aan de raad ter vast
stelling aanbieden.
Artikel 19.
1. De posten van de begroting mogen, voor zover de lasten en kapitaalsuitgaven
betreft,niet worden overschreden.
2. Besluiten van de gemeenteraad, waarbij machtiging wordt verleend tot af- en
overschrijving op posten der begroting, behoeven de goedkeuring van
Gedeputeerde Staten;
a. indien zij betreffen af- en overschrijvingen van of op de post "afschriivinqen:ï
b. indien ais gevolg van de af- en overschrijving de gemeentebegroting rnoet worden
gewijzigd;
c. indien zij betreffen af- en overschrijvingen van en op posten van de kapitaal-
dienst.
3. Besluiten, welke ingevolge het tweede lid de goedkeuring niet behoeven, worden
aan Gedeputeerde Staten ter kennisneming gezonden.