-6-
Het oordeel van het college dat niet de onderwijzeres maar de onderwijzer per
1 augustus moet worden ontslagen.is hier niet ter zake doende. Dit behoort tot
de competentie van het bestuur. Spreker meent, dat de vorige brief, die burge
meester en wethouders hebben geschreven aan de zaak meer recht doet. Verder
vraagt sprexer wat het standpunt van burgemeester en wethouders is, wanneer de
kosten zonder noodzaak zijn gemaakt. Wanneer het leerlingental daalt tot een 2-
mansschoolhoe ziet het college deze zaak dan.
Mevrouw Dekker sluit zich bij de heer Rncssen aan. Spreekster zegt, dat er
duidelijk naar de formele kant van de zaak wordt gezien. Maar er is ook nog een
morele kant, die niemand heert kunnen voorzien. Men gaat nu sjoemelen met mensen.
Spreekster heeft er bezwaar tegen een onderwijzer te onslaan en een vervangster
daarvoor aan te stellen. Wethouder van Essen antwoordt, dat de gang van zaken,
zoals het bestuur dit in de brief vermeldt, wel juist zal zijn. De verwarring
zal zijn gekomen, omdat de onderwijzer Zijlstra eerst als vervanger van het zieke
hoofd optrad en naderhand vast genoemd werd. Spreker zegt, dat burgemeester en
wethouders van mening zijn, dat eerst de onderwijzer dient te worden ontslagen.
Natuurlijk ligt de verantwoordelijkheid bij het schoolbestuur. De consequentie is
echter wel dat het bestuur het vakonderwijs zelf moet betalen, omdat de gemeente
hiermee niet te maken heeft. Burgemeester en wethouders zijn van oordeel, dat de
noodzaak om het vakonderwijs te betalen hier ontbreekt. Spreker is het hiermee
niet eens met mevrouw Dekker, die de formele en morele kant van de zaak aanhaalt.
Het oestuur had zelf moeten denken aan de aanstelling van een onderwijzeres.
Wanneer de school terug mocht vallen op 2 leerkrachten, dan is het college be
reid de zaak nog eens te bezien. Dit hargt ook af van de voor de school vastgestelde
afvloeiingsregeling.
De heer Knossen is het er mee eens, dat er wettelijk juist is gehandeld, al
bevredigt het slot van het antv/oord van de wethouder hem niet. Daarom vraagt
spreker hoe het college denkt te handelen, wanneer bijvoorbeeld in 1980 de'oude
situatie met 2 leerkrachten terugkeert.
Wethouder van Essen antwoordt,dat een eventuele aanvraag van het bestuur dan
serieus zal worden onderzocht.
De heer Knossen vindt, dat het college nu moet onderzoeken wat de mogelijk
heden dan zijn en dit aan het bestuur concreet meedelen.
De voorzitter merkt nog op, dat de voorschriften van de wet te zijner tijd
beslissen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt dan conform het voorstel besloten.
19Voorstel tot vaststelling ven de vergoeding van de kosten wegens vakonderwijs
ten behoeve van de bijzondere scholen voor gewoon lager onderwijs te Zrouw
Warga en Wartena over 1976.
Zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel
besloten.
20Voorstel tot wijziging van de statuten der stichting gemeentemuseum te Grouv/.
Zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel
besloten.
21. Voorstel tot het aanbrengen van een voorziening aan het rioolgemaal Warga-west.
Zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel
besloten.
-7-