Voorstel tot het beëindigen van de overeenkomsten tot huur en verhuur
van water nabij de Blikpólle te Grouw.
De heer Bouma zegt, dat de raad enkele niet onbelangrijke gegevens
mist. Gegevens die er toe geleid hebben, dat de gemeente vorig jaar nog
verzoekster was, maar nu meer als eiseres kan worden beschouwd, In 1979
werd de heer Tasma gevraagd of hij zijn eigendommen wou verkopen. Er is
zelfs een taxatie-rapport overgelegd. Spreker meent, dat dit een taxatie
fout geweest is. Nu wordt met ingang van 1 januari 1984 het huurkontrakt
opgezegd.
Spreker zegt, dat zijn fraktie akkoord gaat met huuropzeggingomdat
het een uitvoering is van een goedgekeurd bestemmingsplan. Maar dit ont
slaat het kollege niet van de plicht alle gegevens, die tot uitvoering
van dit besluit hebben geleid, op tafel te leggen. Maakt deze handelwijze
bij de andere partijen niet wat een vreemde indruk.
Spreker vraagt het kollege dan ook zo spoedig mogelijk met de andere
partijen om de tafel te gaan zitten om dit besluit in goed overleg tot
een hard besluit te verheffen.
De heer Draisma zegt, dat zijn fraktie met punt 1 on blz. 4 akkoord
kan gaan.
Spreker meent, dat ten aanzien van de punten 2 en 3 op blz.4 eerst
nog eens een diepgaand onderzoek met de le en/of 3e afdeling dient plaats
te vinden. Dit voorstel moet geen precedentwerking krijgen voor andere
hwarbedrijvenZijn fraktie wil dan ook niet verder gaan dan tot opzeg
ging van de kontrakten en dan na te gaan op welke wijze zowel aan de
partikulieren als aan het daar gevestigde bedrijf een tegemoetkoming moet
worden verleend.
De heer Knossen zegt, dat zijn fraktie met het gestelde in punt 1 op
blz. 4 akkoord gaat. Over de beide andere punten zou spreker eerst graag
wat meer informatie willen hebben, alvorens een beslissing te nemen.
Spreker herinnert er aan dat dit punt ook op de agenda van een der
afdelingen stond, welke agenda door tijdgebrek niet is afgewerkt. Vandaar
dat spreker wat verbaasd is over dit voorstel. Daarom eerst maar eens
een gesprek in de afdeling alvorens een definitief standpunt te bepalen.
De heer De Nolf meent, dat de suggestie van de heer Knossen niet het
bewandelen van de juiste weg is. Spreker meent ook^ dat er nog te veel
vraagtekens bij het hele verhaal zijn. Bijvoorbeeld het punt dat de
schiphuizen op gemeentewater eigendom van de gemeente zouden zijn, omdat
er geen recht van opstal is verleend.
Een jurist zou kunnen zeggen, dat de gemeente hier nalatig is ge
bleven. Voorts vraagt spreker welke voorzorgen er voor de belanghebbenden
zijn gedacht. Deze mensen zullen zeker een vergelijkbare plaats, dus
overdekt, verwachten.
Ook bij de heer Tasma zijn bij het vorige kollege bepaalde ver
wachtingen gewekt. Alles met elkaar vindt spreker het voorstel wat onvol
dragen. Hij zou het liefst zien, dat het kollege het voorstel zou terug
nemen, totdat over deze punten wat meer zekerheid bestaat. Zo zou de
redaktie van punt 2 b.v. dienen te luiden, dat de tegemoetkoming niet
door de raad maar in overeenstemming met betrokkene wordt verleend of wel
een na taxatie vast te stellen vergoeding, niet tegemoetkoming, dit
laatste heeft iets van gedeeltelijks in zich.