Met betrekking tot de bezwaren van ruimtelijke en/of landschap pelijke aard merken wij het volgende op» De groenstrook met de bestemming kampeer-doeleindenter grootte van ca. 200 ra bij 60 m vormt één geheel met het jachthavenkomplex en is omgeven door een. dichte groens ingel Wij zien niet in hoe het gebruiken van deze groenstrook voor het plaatsen van een 20-tal caravans het landschap zou verstoren. Het gaat ons te ver om met betrekking tot een dergelijk gering aantal caravans te spreken van een bebouwingsvlak dat in de open groene ruimte binnen dringt» Bij het formaat van een jachthaven als de onderhavige met een kapacitiet van ca, 600 boten valt een 20-tal caravans in het niet. Dit geldt temeer indien in aanmerking wordt genomen dat de totale hoeveelheid groen aan de zuid-oostelijke zijde van de jachthaven een oppervlakte van ruim 2 ha omvat en het gehele jachthavenkomplex door een boomsingel is omgeven Het bezwaar van landschappelijke aard kunnen wij derhalve niet delen. De ruimtelijke bezwaren van Gedeputeerde Staten zien op de gevaren die de gebruikers van de caravans kunnen veroorzaken voor de gebruikers van de jachthaven alsmede voor de boten op de Rogsloot. Uit de plantoelichting blijkt evenwel dat de caravans bestemd zijn voor personen die reeds een boot in de jachthaven hebben maar die in verband met het komfort er de voorkeur aangeven in een caravan te over nachten in plaats van in hun boot c.q. in plaats van iedere avond naar hun huis te moeten terugkeren. Het aantal botenalsmede het aantal vaar- bewegingen zal derhalve niet toenemen door het plaatsen van caravans. Voorzover men al zou kunnen spreken van een verhoging van het aantal boten in of nabij de Rogsloot wordt zulks veroorzaakt door de passanten die met een tent op het jachthaventerrein standplaats hebben (gehad) Tegen een 10-tal tenten ten behoeve van passanten hebben Gedeputeerde Staten echter geen bezwaar. Ook dit bezwaar van Gedeputeerde Staten kunnen wij derhalve niet delen. ïn hun besluit spreken Gedeputeerde Staten uit dat de uitbreiding of nieuwbouw van verfolijfsrekreatieve komplexen met vaste ligplaatsen niet in overeenstemming is met de nota Groba. Bij het onderhavige bestemmings plan gaat het evenwel om bij reeds aanwezige vaste ligplaatsen, welke plaatsen geruime tijd geleden met instemming van Gedeputeerde Staten zijn gerealiseerd, eer, beperkt aantal vaste kampeerplaatsen in te richten. De nota Groba ziet derhalve niet op situaties als in dit bestemmings plan is voorzien. Veeleer menen wij dat het bestemmingsplan aansluit bij het provin ciale beleid zoals dat verwoord is in de Struktuurschets Friesland 1978 en in de nadere uitwerking daarvan in de nota Alternatieven. De plaatsingsmogelijkheid van een 20-tal kampeerwagens en een 10-tal tenten is immers te zien als het in standhouden dan wel het tot stand brengen van naar omvang en samenstelling evenwichtige openluchtrekreatie- mogelijkheden. Deze hoofddoelstelling van de stuktuurschets wordt nader uitgewerkt in de algemene richtlijn, dat gestreefd moet worden naar een intensivering van het gebruik van bestaande rekreatieve voorzieningen. Wij menen dat met betrekking tot het onderhavige bestemmingsplan ge sproken kan worden van een meer intensief gebruik van de jachthaven door diegenen die reeds een ligplaats hebben.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen Idaarderadeel 1935-1983 | 1980 | | pagina 87