- 12 -
Ook hieruit blijkt dat Metselaar zelf voor die tijd had kunnen
en moeten afwegen, dat hij inderdaad met bonafide onderaannemers in
zee ging. Spreker meent, dat de beide onderaannemers gezien de uit
voering van het werk inderdaad behoren bij de categorie van bonafide
bedrijven waarmee men wijs kan zijn. In dat opzicht is het schrijven
erg bedenkelijk en misschien is het voor deze advocaat het beste om
naar aanleiding van deze woorden een andere advocaat in te schakelen,
want wat hier geschreven is, is beneden alle peil.
De heer Van der Goot zegt, dat het hem spijt dat deze zaak op
nieuw aan de orde komt. Spreker wil niet in herhaling treden en is
het met het betoog van de heren Bouma en Draisma wel eens. Hij wil
wel het punt "ondeskundigheid" nog even aanhalen. Uit de brief van
de advocaat blijkt, dat aan de brug mankementen kleven, die een ge
volg zijn van de ondeskundigheid van de onderaannemers. Wie bepaalt
deze ondeskundigheid. Is dit een uitspraak van gemeentewerken of
heeft Metselaar B.V. dit al nauwkeurig onderzocht. De uitspraak van
gemeentewerken dat alleen Metselaar B.V. deze gebreken kan opheffen
lijkt spreker overdreven. Zijn er geen andere bedrijven. Het spijt
hem dat gemeentewerken deze stap hebben genomen. Spreker meent dat
beide bedrijven goed werk geleverd hebben. Inderdaad moet de firma
Metselaar nu maar eens met de billen bloot. Spreker schaart zich
achter de voorstellen van de heer Bouma.
De heer De Wolf lijkt het niet verstandig nog veel over deze
zaak te zeggen. Spreker is het volledig eens met de laatste 4 regels
van de brief van het college. Hij is het eens met het laatste voor
stel van de heer Bouma om het college te machtigen tot het aangaan
van een rechtsgeding, al hoopt hij dat dit niet nodig zal zijn.
Wethouder Terpstra meent dat het beter is op de uiteenzettingen
van de raad niet nader in te gaan. Spreker zegt dat het college de
voorstellen 2 en 3 van de heer Bouma aanvaarden. Wat punt 1 betreft
lijkt het spreker het beste, dat de opdracht wordt opgeschort. Het
spijt hem dat de opdracht is gegeven. Deze beslissing is aanvechtbaar.
Het is echter zakelijk niet juist een eenmaal verleende opdracht
in te trekken.
De heer Bouma zegt, alle 3 voorstellen te handhaven. Zij worden
voldoende ondersteund.
Zonder hoofdelijke stemming gaat de raad dan met de voorstellen
van de heer Bouma accoord. Het college van b. en w. wordt daarbij
13. Meidieling as bedoeld yn kêst 49 fan it Reglemint fan Oarder foar de
gearkomsten fan de ried fan de gemeente Idaarderadiel.
De hear Knossen freget of fuortoan fragen fan riedsleden as in
öfsünderlik punt op'e wurklist pleatst wurde. Foarhinne waarden se
oan de riedsleden tastjoerd en dan wie gjin diskuzje mooglik.
De foarsitter mient dat pleatsen op'e wurklist de béste oplos
sing is.
De meidieling wurdt hjirmei foar kundskip oannommen.