Op 27 oktober 1980 hebben wij op zijn verzoek een gesprek gehad
met de inspecteur van het kleuter- en lager onderwijs. In dat gesprek
lichtte de inspecteur zijn bezwaren nader toe. Hij drong er sterk op
aan het gebruik van het handenarbeidlokaal door de peuterspeelzaal zo
spoedig mogelijk te beëindigen.
Daar ook het hoofd der school de bezwaren van de inspecteur in
middels wel kon onderschrijven, hebben wij erin toegestemd te streven
naar een andere huisvesting van de peuterspeelzaal.
Besloten werd de Trije Doarpenskoalle nog tot uiterlijk 1 augus
tus 1981 voor de peuterspeelzaal beschikbaar te stellen. Het bestuur
van de peuterspeelzaal hebben wij van dit besluit op de hoogte gesteld
bij brief van 31 oktober 1980.
Inmiddels hebben wij nagegaan welke consequenties continuering van
het beschikbaar stellen van het handenarbeidlokaal zou kunnen hebben
voor de onderwijsuitkering voor dit lokaal.
Of een en ander financiële consequenties zou hebben, staat niet
geheel vast, maar als de Minister van Financiën, daartoe aangespoord
door de inspecteur, de uitkering zou intrekken, dan kan een jaarlijkse
inkomstenderving van 8.400,worden verwacht.
Wij hebben de eventuele consequenties nagegaan om een compleet
beeld te verkrijgen van de thans ontstane situatie. Hieruit mag niet
worden afgeleid, dat wij aan de kennelijk aanwezige onderwijskundige
bezwaren van huisvesting van de peuterspeelzaal in de Trije Doarpen
skoalle niet zo zwaar zouden tillen.
Bij ongedateerde brief, ontvangen op 2 december 1980, wendt het
bestuur van "De Earste Wjukslach" zich tot zowel het college van burge
meester en wethouders als de raad met het verzoek om een gemeentelijke
bijdrage in de kosten van een nieuw te bouwen onderkomen voor de peuter
speelzaal. Uit dit schrijven, dat voor u bij de raadsstukken ter inzage
ligt, blijkt, dat het bestuur van "De Earste Wjukslach" van mening is,
dat om voor eens en voor altijd uit de huisvestingsproblematiek te
komen, de bouw van een nieuw lokaal aan het gymnastieklokaal te Roorda-
huizum de meest voor de hand liggende oplossing is. De kosten van het te
stichten gebouw bedragen 65.000,inclusief b.t.w. en inclusief
grondwerk, tegelplateau, zandbak, schilderwerkthermopane-beglazing,
apart regelbare c.v.waterleiding, sanitair alsmede electriciteitsvoor-
ziening en T.L. armaturen.
Het bestuur van "De Earste Wjukslach" is bereid en in staat in 20%
van de kosten bij te dragen door zelfwerkzaamheid. In de resterende
kosten, groot 52.000,wordt van de gemeente een investeringssubsidie
gevraagd
Wij hebben ons bij onze overwegingen naar aanleiding van dit subsi
dieverzoek laten lelden door de volgende vragen:
1. Welke alternatieven zijn in Roordahuizum beschikbaar voor huis
vesting van de peuterspeelzaal?
2. Is het wenselijk om voor een peuterspeelzaal in een dorp het gevraagde
bedrag te investeren?
3. Op welke wijze kan een dergelijke investering in 1981 worden gedekt?