-3-
3. De niet-genieanteli jke leden hebben zitting vanaf de dag van hun benoeming.
Zij treden om de vier jaar periodiek af volgens een door het algemeen be
stuur op te maken rooster.
4. Hij die ophoudt ingezetene te zijn van een der deelnemende gemeenten» of
die de kwaliteit verliest, op grond waarvan hij is benoemd, houdt op lid
van het algemeen bestuur te zijn.
5. Het vierde en zesde iiu ven artikel 5 zijn van overeenkomstige toepassing,
met dien verstande, dat herbenoeming slechts eenmaal kan plaatsvinden.
6. Bij het openvallen van een plaats van oen riiet-gemeentelijk lid wordt zo
spoedig mogelijk in de vacature voorzien.
Incompatlbili toit- n
Artikel_7;
1. Tot lid van het algemeen bestuur zijn niet benoembaar personen, die in loon
dienst zijn van de C.B.D., of die tot dergelijke personen in een directe
familierelatie staan, tot en met de tweede graad van bloed- of aanverwant
schap.
2. Een lid, dat in zodanige omstandigheden kemt te verkeren, houdt onmiddel
lijk op, lid te zijn.
Voorzitter
Artikel 8.
1. Het algemeen bestuur .kiest uit de gemeentelijke leden een voorzitter en
een vice-voorzitter
2. De voorzitter treedt als zodanig af cp het tijdstip, waarop hij als ge
meentelijk lid aftreedt.
3. Hij kan te allen tijde als zodanig ontslag nomen, Hij blijft alsdan zijn
functie waarnamen, totdat zijn opvolger ic- benoemd, echter tot ten hoogste
twee maanden, nadar, hij zijn. verzoek om ontslag heeft ingediend.
4. De periodiek afgetreden voorniit r is terstond herbenoembaar.
5. Bij afwezigheid of ontstentenis van de voorzitter wordt hij vervangen door
de vice-vcorzitter.
6. Op de vice-voor."itter zijn het tweede tot en met het vierde lid van over
eenkomstige toepassing.
Secretaris
Art"hel 9.
1. Het algemeen bestuur kiest al den niet uit zijn midden een secretaris en
een plaatsvervangend secrete ris.
2. Op de secretaris, die lid is van het algemeen bestuur, is artikel 8, lid 2,
3 en 4, van overeenkomstige toepassing.
3. Voor de secretaris, die geen lid is van hot algemeen bestuur, treft het
algemeen bestuur een regeling inzake zijn aftreding.
4. Bij afwezigheid of ontstentenis van do secretaris wordt hij vervangen door
de plaatsvervangend secretaris.
5. Op de plaatsvervangend secretaris zijn het tweede en derde lid van over
eenkomstige toepassing.