- 10 - Spreker zegt dat het college wel blij is dat zij de raad de gelegen heid heeft gegeven in te spelen op het zaaien en oogsten. Er wordt ge makshalve wel aangenomen dat 1981 het jaar van het oogsten zal zijn. Spreker hoopt dat dat het geval is, maar wijst er wel op dat de draagtijd soms wel eens langer dan een jaar zal zijn. Hierna stelt spreker voor over te gaan tot de behandeling van de Memorie van Antwoord. Ie afdeling. 1. Bestemmingsplannen De heer Zwart merkt op dat het college in zijn beantwoording nogal ingegaan is op de financieringsvorm van de gemeente^huis- houding. Spreker meent, dat de intentie van de vraag iets anders lag. De bedoeling van de afdeling was, dat de raad een opgaaf krijgt die de verhouding van het werk en de kosten aangeeft. In 1976, is wat de financiering van de bestemmingsplannen betreft, de situatie gewijzigd. De reden was, dat er zoveel plannen op tafel lagen. Omdat er nogal wat langlopende plannen waren is toen gekozen voor het systeem van rente en afschrijving, in plaats van het hele bedrag in de gewone dienst op te nemen. Spreker meent, dat die situ atie ook thans nog geldt. Wat zijn fractie betreft mag de finan cieringsvorm, die in 1976 gekozen is zo wel doorgaan. De heer Draisma zegt blij te zijn met het overzicht op bijlage 1. Hieruit blijkt wel, dat er inderdaad veel geld aan Stedebouwkundige bureaus is uitgegeven. Spreker is er dan ook blij mee dat er voor taan offertes zullen worden gevraagd. Men kan nu ook gemakkelijker kostenbewaking toepassen. Spreker zegt, gezien de ervaringen met het plan buitengebied in Meinga, niet accoord te kunnen gaan met de samenvattende tekst van het antwoord, waarin tevredenheid wordt uit gesproken over het werk van de stedebouwkundige bureaus. Een uit zondering wil hij maken voor het bureau H-part. Hij zou graag naar de situatie toe willen, dat de plannen tijdig met de le afdeling worden besproken. Het nlan Meinga is in eerste instantie fout ge lopen. Nu is de tweede opzet ontvangen. Dit heeft allemaal extra geld gekost. Spreker zou gaarne zien dat bij de opzet van een nieuw plan eerst de doelstellingen worden geformuleerd, die aan het stede bouwkundige bureau worden voorgelegd met verzoek een kostenopgaaf te verstrekken. Doelstellingen kostenraming worden hierna voorgelegd aan de uitgebreide le afdeling. Een situatie, zoals zich nu bij het plan Meinga voordoet kan hiermee worden voorkomen. Ook het plan voor het buitengebied is een dergelijk voorbeeld. De heer De Wolf wil graag iets zeggen naar aanleiding van de opmerking van de heer Draisma die zegt zich niet te kunnen vinden in de algemene tevredenheid over de werkwijze van de stedebouwkundige bureaus voornamelijk wat betreft het bureau Oom en Heeling.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen Idaarderadeel 1935-1983 | 1981 | | pagina 23