- 9 -
Het kostendekkend maken van individuele lessen, zoals vermeld
op blz. 4 van uw voorstel, aan volwassenen, acht zij niet reeël.
Hierop aansluitend vraagt spreekster het college hoe deze de
situatie ziet met betrekking tot de huidige leerlingen van 18 jaar
en ouder en de iets jongeren, die individuele les ontvangen. Naar
haar informatie hebben deze leerlingen zich aangemeld bij het G.M.L.
en staan daar ook ingeschreven tot het moment, dat de leerling de
lessen wenst te beëindigen. De inschrijving is geschied onder de
thans daar van kracht zijnde voorwaarden. Gelet op deze voorwaarden
kunnen haar inziens aan deze groep noch de lessen worden opgezegd,
noch kunnen extra tariefsverhogingen /extra lasten worden opgelegd
ten opzichte van de overige leerlingen van het(zelfde) muziekin
stituut. Hier moet dus een overgangsregeling worden getroffen, waar
in tot uitdrukking dient te komen, dat de betrokken leerlingen hun
cursus kunnen voltooien.
De aan deze leerlingen te besteden uren mogen naar spreeksters
mening niet ten laste komen van de met Leeuwarden nu te trefxen rege
ling.
Wat de kostenopzet betreft merkt spreekster nog het volgende op.
In het op blz. 3 gegeven rekenvoorbeeld van de netto-kosten per
uur wordt nog uitgegaan van oude tarieven, terwijl de leraarkosten
zijn gebaseerd op de begroting 1981. Bij informatie blijkt dat de ge
middelde opbrengst aan lesgeld per leerlingen per uur hoger kan
worden geraamd, waardoor de kosten per uur lager kunnen worden be
paald op respectievelijk 1.280,1.160,--, 1.640, en
400,--. Ten opzichte van de door het college gemaakte berekening
voor 1981 betekent dit aan minder kosten plm. 3.000,(meegenomen).
Het cursusjaar loopt van 1 september tot 1 september. De bereke
ning voor 1981, zoals vermeld op blz. 7 moet naar haar mening zijn:
8/12 x 40.000,— is 26.700,—
4/12 x 75.000,minus
3.000,— 23.000,—
4/12 x 10.000,— is 2.500,—
totaal 52.200,
Dit betekent dus een batig saldo van 10.000,ten opzichte
van uw berekening. Spreekster verzoekt dit aspect ook nader te bezien.
Spreekster merkt op dat een ander niet in het voorstel aange
roerd aspect de uitkeringen zijn welke gemeenten kunnen krijgen in het
kader van de Rijksbijdrageregeling voor sociaal en cultureel werk. In
de begroting 1981 is hiervoor een bedrag geraamd van rond 35.000,
Bij informatie blijkt in dit bedrag slechts een luttel bedrag van
circa 200,te zijn begrepen voor muziekonderwijsHet is haar
bekend, dat bijvoorbeeld de gemeente Menaldumadeeldie per 1 septem
ber 1978 met Leeuwarden reeds een regeling heeft getroffen, uit de
genoemde bijdrageregeling een aanmerkelijke vergoeding ontvangt in
de kosten van het muziekonderwijs aldaar (rond 50.000,