4. Voorstel tot het nemen van een
voorbereidingsbesluit ex artiki-
kel 21 van de Wet op de Ruimte-
GEMEENTE IDAARDERADEEL lijke Ordening ten behoeve van de
bouw van een windmolen op het per-
Nr. 902. ceel Hoflan 19 te Grouw.
Aan de gemeenteraad.
Grouw, 6 mei 1983.
Bij de stukken ligt voor u ter inzage een verzoek van de heer F. de
Vilder, Hoflan 19 te Grouw, om hem bouwvergunning te verlenen voor
het oprichten van een windmolen bij zijn woning, kadastraal bekend
s-- gemeente Grouw, sectie B, nr. 845. Dit verzoek komt niet uit de lucht
vallen. Reeds in 1980 meldde de heer De Vilder zich bij de gemeente
met een principeverzoek. Dit leidde tot een uitvoerige correspondentie
met Gedeputeerde Staten van Friesland, waarnaar wij kortheidshalve
mogen verwijzen.
Ter toelichting op de bouwaanvraag delen wij mede dat de heer De Vilder
een installatiebedrijf heeft, dat zich speciaal richt op de warmtetech-
niek. Hij is van plan dit bedrijf te vestigen in een bijgebouw van
zijn huidige woning Hoflan 19 te Grouw en het uit te breiden met activi
teiten op het terrein van de technologie van windenergie. De aanvraag
voor de bouw van een windmolen past in dit streven.
De heer De Vilder wil door middel van windenergie in de totale energiebe
hoefte van zijn woning annex bedrijfsruimte voorzien om daarmee aan
te tonen, dat een windmolen perspectief biedt als alternatieve energie
bron voor bedrijven.
Hij heeft daarbij vooral het oog op agrarische gebieden.
Tevens is de heer De Vilder voornemens electrische energie aan het
openbare net te leveren. In verband met de voorbeeldfunctie (het aan-
tonen dat een windmolen perspectief biedt als alternatieve energiebron
voor bedrijven) als ook gelet op de ervaringen die met het (terug)
leveren van electrische energie aan het openbare net kunnen worden
opgedaan, beschouwen wij het plan van de heer De Vilder niet als een
doorsnee-aanvraag.
Naar aanleiding van een door ons aan Gedeputeerde Staten gericht verzoek,
heeft laatstgenoemd college ons bij brief van 30 maart 1982, nr. 12.886
medegedeeld in principe medewerking te zullen verlenen voor de plaatsing
van een 23.5 meter hoge windmolen.
Wij verwachten dan ook niet veel bezwaren bij Gedeputeerde Staten tegen
de thans ingediende definitieve bouwaanvraag.
Toetsing aan het vigerende bestemmingsplan, de beleidsnotitie plaatsing
windmolens en het ontwerp-bestemmingsplan buitengebied levert echter
het volgende beeld.
De Friese Schoonheidscommissie Hüs en Hiem heeft ten aanzien van het
ingediende bouwplan geen bezwaren.