- 2 - Volgens de voorschriften behorende bij het vigerende uitbreidingsplan in hoofdzaak heeft de grond waarop de windmolen gebouwd zal worden de bestemming "Agrarische doeleinden" gebied P. Overeenkomstig het hiervoor geldende artikel 2 zijn deze gronden uitslui tend bestemd voor de uitoefening van akkerbouw, veeteelt, tuinbouw of enig andere tak van bodemcultuur. In dit gebied is geen bebouwing toegestaan behoudens voor het oprichten van kleine gebouwen ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen. Het ingediende bouwplan is derhalve in strijd met het uitbreidingsplan in hoofdzaak. Volgens de beleidsnotitie plaatsing windmolens is het desbetreffende perceel overeenkomstig de plankaart van het in voorbereiding zijnde bestemmingsplan "Buitengebied" aangemerkt als "Landschappelijk waardevol". Voor de met "Landschappelijk waardevol" aangediende gronden gelden de navolgende bepalingen: a. Behoudens op de bebouwingsvlakken is het bouwen van windmolens niet toegestaan. b. In afwijking van het bepaalde onder a mogen in bedoeld gebied windmo lens worden opgericht ten behoeve van de waterbeheersing met dien verstande dat: 1. de hoogte van de windmolens niet meer dan 10 m mag bedragen; 2. b. en w. bevoegd zijn met artikel 15 van de Wet vrijstelling te verlenen van de in sub 1 gestelde maat tot een maximum van 25 m. c. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd op grond van artikel 15 van de Wet, ter verkrijging van een landschappelijke bebouwing, nadere eisen te stellen van de plaats en afmetingen van de onder b bedoelde molens. Aangezien de windmolen die de heer De Vilder wil bouwen dient voor de opwekking van energie en niet ten dienste staat van de waterbeheersing is het bouwplan tevens in strijd met de "Beleidsnotitie plaatsing windmo lens" behalve wanneer zou worden gebouwd op het bebouwingsvlak. Het perceel, waarop de windmolen gebouwd zal worden, heeft volgens het in voorbereiding zijnde bestemmingsplan "Buitengebied" twee bestem mingen n.l. a. Agrarische doeleinden met de aanduiding "Landschappelijk waardevol". b. Woondoeleinden. Volgens artikel 2 (algemene bepalingen voor het bouwen) mogen op de in het plangebied begrepen gronden (met uitzondering van de gronden met de bestemming "Landschappelijk waardevol") windmolens worden opgericht, met dien verstande dat: 1. de windmolens binnen de bebouwingsvlakken dienen te worden opgericht. 2. niet meer dan één windmolen per bebouwingsvlak is toegestaan. 3. de hoogte niet meer dan 25 m mag bedragen. 4. de door de windmolens veroorzaakte geluidsbelasting op de gevel van omringende geluidsgevoelige objecten niet meer mag bedragen dan 50 dBA Volgens artikel 4 (agrarische doeleinden) mag de hoogte van andere bouwwerken niet meer dan 5 meter bedragen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen Idaarderadeel 1935-1983 | 1983 | | pagina 34