GEMEENTE IDAARDERADEEL
Nr. 906.
10. Voorstel tot het in principe be
sluiten tot het voeren van een
saneringsbeleid voor de ligplaats
en in het buitengebied en het aan
leggen van een derde jachthaven te
Grouw
Aan de gemeenteraad.
Grouw, 6 mei 1983.
Zoals u bekend is, is op 1 januari 1977 de provinciale Landschapsverorde
ning Friesland 1975 in werking getreden, een verordening houdende maatre
gelen ter voorkoming van ontsiering, rustverstoring en andere overlast
in het landschap.
De verordening verschaft de provincie "handvaten" om op te treden tegen
ongewenste aantasting van het landschap. In het bijzonder de "ligplaatsen-
problematiek" d.w.z. die zaken welke, direct dan wel indirect, samen
hangen met het innemen van - permanente - ligplaatsen in het landschap,
alsmede die zaken welke samenhangen met het - tijdelijk - aanleggen
aan oevers in het landschap, maakt een belangrijk deel uit van deze
verordening. Primair drukken derhalve overwegingen van landschappelijke
aard hun stempel op de verordening. Dit neemt niet weg dat ook, met
name in verband met ontheffingsaanvragen, andere belangen worden "meege
wogen" Te denken valt in dit verband aan de recreatieve belangen van
de ontheffingsaanvrager.
Uitgangspunt van de verordening is, dat het in beginsel verboden is
om een lig- dan wel aanlegplaats te kiezen in het buitengebied tijdens
meer dan 3 achtereenvolgende etmalen op dezelfde plaats binnen een
straal van 500 m daaruit gemeten. Deze verbodsbepaling geldt niet voor
boten, waarvan de lengte over alles, de grootste breedte of de hoogte
van de opbouw ten opzichte van de waterlijn niet meer bedraagt dan
respectievelijk 9 m, 3.25 m of 2.25 m (zogenaamde kleine vaartuigen).
Gedeputeerde Staten kunnen echter op grond van artikel 6 van de verorde
ning wateren aanwijzen waar de verbodsbepaling ook van toepassing is
op kleine vaartuigen.
In onze gemeente zijn daartoe bij besluit van Gedeputeerde Staten van
31 juli 1979, nr. 45, in werking getreden op 1 september 1979, de volgende
wateren aangewezen:
Wartensterwiid, opvaarten naar Warstiens, Meanewei tussen Prinses Margriet
kanaal en Leechlan met inbegrip van de Widesleat, Pomprak-Nauwe Galle
met inbegrip van de Bouwesleat, Janssleat, Grêft-Douwe Tsjeardsrak
tot Birstumerrak.
Het ontheffingenbeleid in deze wateren is door Gedeputeerde Staten
aan ons college overgedragen.
Tot nog toe hebben wij met betrekking tot de ligplaatsen in het buitenge
bied geen uitgesproken beleid gevoerd. De voornaamste oorzaak hiervan
is gelegen in het feit, dat de huidige landschapsverordening qua opzet
en redactie in de praktijk nogal wat problemen met zich meebrengt (lengte
boten, 3-dagentermijn, effectuering politiedwang, onvoldoende duidelijk
beleid naar de burger toe).