-2-
Van de veehouderijbedrijven in de gemeente Idaarderadeel (welke voor het
overgrote deel in het buitengebied liggen) beschikt slechts een klein ge
deelte over een goede Hinderwetvergunning. Overigens doet deze situatie
zich in bijna alle plattelandsgemeenten voor.
Voor de gemeente Idaarderadeel achten wij dit een ongewenste situatie
waaraan, zowel in het belang van het milieu als in het belang van de rechts
bescherming van de ondernemer, ons inziens zo spoedig mogelijk een eind
moet worden gemaakt.
Teneinde een en ander op redelijk korte termijn te realiseren wordt u
voorgesteld gebruik te maken van de in artikel 3, lid 1 van de Hinderwet,
geven bevoegdheid tot het maken van een zogenaamde "vrijstellingsverorde
ning". De gemeenteraad kan namelijk een verordening in het leven roepen
waarin wordt bepaald dat in één of meer gedeelten van de gemeente of in
de gehele gemeente hinderwetplichtige inrichtingen mogen worden opgericht,
in werking worden gehouden, uitgebreid of gewijzigd zonder vergunning.
Aan zo'n verordening kunnen algemene voorschriften worden verbonden waaraan
de aangewezen inrichtingen dienen te voldoen.
Uit de toelichting gegeven op artikel 3, lid 1, blijkt dat deze regeling
alleen bedoeld is voor die inrichtingen waarbij men reeds van te voren een
algemene indruk heeft van de mate van hinder, welke deze aan derden of aan
elkaar kunnen veroorzaken.
Daarbij kan met name gedacht worden aan categorieën van inrichtinge', waar
van het mogelijk en doelmatig is deze op uniforme wijze aan te pakken,
omdat ze een grote mate van homogeniteit vertonen en veelvuldig voorkomen.
Tot deze categorieën van inrichtingen behoren ook de rundveehouderijen.
Bij bovenbedoelde verordening wordt de individuele vergunningsplicht voor
rundveehouderijen dus losgelaten en in de plaats daarvan zullen deze in
richtingen dan moeten vodoen aan algemene voorschriften, in dezelfde
verordening opgenomen.
Uitgangspunten bij het opstellen van de verordening.
Onze voorkeur om gebruik te maken van de in artikel 3 van de Hinderwet
neergelegde bevoegdheid tot het vaststellen van een zogenaamde vrijstellings
verordening rundveehouderijen, stoelt op de volgende overwegingen:
- als feitelijk gegeven moet worden geconstateerd, dat het merendeel van
de rundveehouderijen niet beschikt over een hinderwetvergunning;
- het beleid is erop gericht de achterstand in de vergunningverlening inge
volge de Hinderwet zo spoedig mogelijk weg te werken;
- uit ervaring is het bekend, dat het niet mogelijk is binnen een redelijke
korte termijn een groot aantal bedrijven te voorzien van een goede hinder
wetvergunning, als gevolg van de ingewikkelde en vooral tijdrovende
procedure, welke de Hinderwet voorschrijft;
- door de vaststelling van een verordening ex artikel 3 van de Hinderwet,
wordt een aantal procedurele knelpunten, voorkomend in de Hinderwet en de
Wet algemene bepalingen milieuhygiëne weggenomen, waardoor het gestelde
doel in een aanmerkelijk kortere periode zal kunnen worden bereikt;
- de intensieve administratieve verwerking die met elke normale hinderwetver
gunningprocedure gepaard gaat, kan voor de gemeente achterwege blijven;
- de procedure ingevolge een verordening ex artikel 3 is zowel voor de ge
meente als voor de ondernemer aanmerkelijk goedkoper dan de normale pro
cedure ingevolge de Hinderwet.