- 3 - 13. Langs de kade aan de noordzijde van het plangebied dient aanleg van boten mogelijk gemaakt te worden. 14. De Minne Finne zal als groengebied van cultuurhistorische waarde gehandhaafd dienen te blijven. De mogelijkheid dat het groengebied een beperkt openbaar karakter krijgt, dient niet uitgesloten te worden. 15. Omdat direct tegen de Minne Finne gebouwd wordt is een afscheiding met water noodzakelijk. Tegen het ontwerp-bestemmingsplan is op 21 november 1983 een bezwaar schrift van bouwbedrijf De Jong ingekomen. Op 22 november 1983 is door de familie Bijl persoonlijk een bezwaarschrift tegen het ontwerp- bestemmingsplan op het gemeentehuis gebracht. Beide bezwaarschriften liggen voor u bij de raadsstukken ter inzage. Voordat het bezwaarschrift van bouwbedrijf De Jong is ingekomen is er op 14 november 1983 met het bouwbedrijf overleg geweest. Bij dit overleg zijn de in het bezwaarschrift genoemde punten besproken. Thans zijn wij met bouwbedrijf De Jong in onderhandeling hetgeen naar wij hopen zal resulteren in een intrekking van het bezwaarschrift. Desalniettemin zal hieronder op de inhoud van het bezwaarschrift worden ingegaan Het bouwbedrijf De Jong stelt dat bij de bestemming UW UC geen plaats is voor het bouwbedrijf. Wij achten deze stelling onjuist omdat artikel 4 van de bestemmingsplanvoorschriften in de bestemming UW UC o.a. kleine verzorgende en ambachtelijke bedrijven toestaat. Wij zijn van mening dat de bestemmingsplanvoorschriften uitoefening van een bouwbedrijf als dat van De Jong dan ook niet in de weg staan. De opmerking van bouwbedrijf De Jong dat niet het gehele bedrijf naar het industrieterrein kan worden verplaatst is juist. In voornoemd overleg op 14 november 1983 is er van uit gegaan dat slechts een gedeelte opslagterrein naar het industrieterrein verplaatst kon worden. De tekst van het ontwerp-bestemmingsplan, zoals dat u thans ter vaststelling wordt aangeboden, is inmiddels op dit punt aangepast. De opmerking van het bouwbedrijf De Jong dat men eventueel bereid is te verplaatsen naar het gebied UW UC ontgaat ons omdat het bedrijf thans in dat gebied is gevestigd. Waarschijnlijk heeft de steller van het bezwaarschrift de tekst van het plan en de daarbij behorende kaarten onjuist gelezen. Het bouwbedrijf stelt dat bij uitvoering van het plan de garages van de Volmaweg verdwijnen terwijl het plan geen mogelijkheden biedt voor herbouw van de garages. Ook deze stelling is juist. Inmiddels hebben wij bouwbedrijf De Jong de suggestie aan de hand gedaan hem grond te verkopen nabij het geprojecteerde parkeerterrein teneinde op deze plaats garageboxen te kunnen bouwen. Om de bouw hiervan planologisch mogelijk te maken is artikel 3 van de planvoorschriften inmiddels aangepast. Tenslotte wijst bouwbedrijf De Jong er nog op dat een blijvende aanleggelegenheid noodzakelijk is en dat een gedeelte van de achter de bedrijfsterreinen gelegen terrein wordt gebruikt als tuin. Tevens is op dit terrein bebouwing aanwezig. Hoewel deze laatst opmerkingen formeel niet zijn te beschouwen als een bezwaar tegen het plan als zodanig is uit voornoemd overleg naar voren gekomen dat de aanlegmoge lijkheden gehandhaafd kunnen worden en dat een opslagterrein van 300 m2 bij de bestaande bebouwing kan worden gerealiseerd zonder dat dit tot een wijziging van het bestemmingsplan behoeft te leiden.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen Idaarderadeel 1935-1983 | 1983 | | pagina 45