LtQV&ÏU, *- Dr Wijde Gasthuissteeg, cu. 1925 (foto: J. Dwinger) de straat weet te noemen. Het Perkswaltje wordt veel bewandeld maar nauwelijks 'ge kend'. Het aangrenzende Schoenmakers- perk tussen de Julianavleugel van het Nieuw- Sint Anthonn en liet Nieuwe Stads weeshuis i het Fries Natuurmuseum) is zelfs een drukke donrgnngsroute voor fietsers, maar ook deze naam zul behalve de aanwo- nenden, weinigen nog iets zeggen. Het verlengde van het Schoenmakersperk in zuidelijke richting heet Pijlsteeg en mo gelijk spreekt die naam wat meer tot de ver beelding, omdat men hier dankzij de terp Nijehove als 'een pijl' omhoog schiet naai- de Grote Kerkstraat, of'in omgekeerde richting van Grote Kerkstraat naar Schoenmakers- perk als een 'pijl' naar beneden. Terwijl do steeg genoemd schijnt te zijn naar een mid deleeuwse bewoner. Jacob Peyler geheten. Stadsgeschiedschrijver Wopke Eekhoff' wil de de naam ooit afschaffen en de steeg die de breedte heeft van een straat. Tuinstraat noemen naar de verderop gelegen Prinsentuin, maar zijn voorstel is niet over genomen, Een honderd meter in westelijke richting loopt tussen Grote Kerkstraat en Perks waltje du Wijde Gasthuissteeg. Vergeleken mei de Pijlsteeg is zij niet. 7.11 wijd, maar hiermee moet ze dan ook niet worden verge leken. Ze onderscheidt zich als 'wijde steeg' van de Nauwe Gasthuissteeg (tussen Grote Kerkstraat 55 en 571, terwijl zich aan hef Perkswaltje (tussen ft en 12) nog de Dïgte Gasthuissteeg -tegenwoordig inderdaad af gesloten met een hoog, stalen hek- bevindt. Behalve de Wijde Gasthuissteeg, die is op genomen in de stadswandeling en poczio- route, hebben die gasthuisstegen geen func tie meer. In vroeger eeuwen waren er tussen Grote Kerkstraat en Perkswaltje nog meer stegen. Dolk noemt in zijn book Leeuwarder Straatnamen de Kromme Elleboogsteeg, de Poolsteep en de Tipel- of Tepelsteeg. Onwillige varkens Zo n stille oase als liet nu is, zo lévendig was het toen, en Trijntje Rlomhoff kan er wal betreft de Digte, Nauwe en Wijde Gasthuis steeg nog over meepraten. Als kind woonde zij met haar ouders en broer op Perkswaltje 8, het huis rechts van de Digte Gasthuis steeg, Links van de steeg was liet Gasthuis- ziekenhuisje gevestigd. Trijntje Blomhof! vertelt: 'Er Wfts sprake van druk verkeer. Regelmatig kwam bijvoorbeeld de \eewa gen. Dan werd met stokslagen een onwillig varken afgevoerd naar de achterdeur van slager Benno Jurgens. Na enige tijd hoorde je de huiveringwekkende kreten van het beest dat word gekeeld. Niemand vond hel gek. De dagen daarop lag het resultaat van de bewerking voor de ramen van de slagers winkel in de Grote Kerkstraat 53: potten met leverworst in het zuur, zure zult en bul ken brij.' Wat dichter naar de Wijde Gasthuissteeg, op Grote Kerkstraat 47, woonde ook een runder- en varkensslager, Klaas Schermer, weet Trijntje BlomhofT zich te herinneren: 'De vleeswaren en dergelijke lagen in de glazen toonbank tussen brokken ijs, die re gelmatig werden ververst. Diep vrieskasten bestonden nog niet. Voor de koeling brach ten mannen van de Lijempf grote staven ijs- Op hun schouder droegen ze een lap jute om zich tegen de koude last te beschermen.* Wat haar nog levendig voor de geest staat, is de prachtige gtdanteriekar van Jurjcn van Lingen, De achtermuur van hot pak- De Nauuv Gasthuissteeg, 1973 (foto: DSO) huis van Van hingen grensde aan do tuin van de familie Rlomhoff, 'Met goed weer word de kar uit de steeg gereden, liet was een prachtig opgetuigde kar, die door twee honden getrokken werd. Van Linger hield zijn honden niet lang, want er liepen steeds weer andere viervoeters onder zijn kar. Op de kar stond een stellage met do tekst Geen wc tr koop en dal was ook zo. Je kon het zo raar niet bedenken of Van Lingen had hel wel: potten en pannen, stopnaalden, naaiga ren. handschrobbers, noem maar op. Prachtig om te zien was de oplmuw van do wagen. Die had veel van een kermiskraam. In dozen prijkten de mooi aangeklede pop pen met slaapogen en hoedjes, 's Zomers verkocht hij emmertjes met schepjes voor een dagje naar het strand.' Van Lingen woonde zelf in de Tahagostraat. Zijn honden pasten's nachts op de handel in het pakhuis en hielden met hun geblaf de EÖomhoJTs

Historisch Centrum Leeuwarden

Leovardia, 2000-2018 | 2000 | | pagina 16