10 landgraaf Karei van Hessen-Kassei was een groot veldheer en een invloedrijk vorst. Begin 1710 installeerde Johan Wil lem Friso zijn vrouw in het Stadhouder lijk Hof te Leeuwarden en vertrok in het voorjaar weer naar de Zuidelijke Neder landen. Maria Louise moest zich zien te redden in Friesland. De jonge echtelie den schreven elkaar brieven; in de zomer van 1710 schreef Maria Louise dat zij in verwachting was. De zwangerschap ver liep goed, maar het werd duidelijk dat de vader aan het front moest blijven, omdat het weer nog te goed was om huiswaarts te keren. De winter moest eerst invallen. Twee oktober 1710 kwam de kleine prinses ter wereld. Friso hoorde aan het front dat hij een dochter had. Hij meldde dat officieel aan de Staten van Friesland. Tevens vroeg hij aan zijn moeder, Hen- riette Amalia, prinses van Nassau, gebo ren prinses van Anhalt-Dessau én aan koningin Anne van Groot-Brittannië of zij meter wilden zijn. Vader Johan Wil lem Friso kon ook niet bij de doop zijn op 26 oktober. Hij schreef dat hij graag de plaats van het kind wilde innemen en Johan Willem Friso (1687-1711) het bed wel eens met Maria Louise wilde delen. Nu waren het de herfstregens die de terugweg blokkeerden. Pas in decem ber keerde de stadhouder naar Leeuwar den terug. Toen zag hij zijn dochtertje voor het eerst en kon hij zijn vrouw weer in de armen sluiten. Het werden enkele gelukkige maanden. April 1711 vertrok Johan Willem Friso weer naar het front. Hij bracht nog een bezoek aan zijn schoonmoeder in Kassei, die ernstig ziek was. De erfeniskwestie met de koning van Pruisen leek tot een oplossing te komen. De definitieve onder handelingen konden beginnen. Friso zelf had weinig geduld voor deze juridische kwesties. Hij liet dit soort zaken graag aan zijn schoonvader over, maar omdat zijn schoonmoeder op sterven lag, moest Friso zelf overkomen. Op 11 juli 1711 ver trok hij met een klein gevolg uit het leger kamp te Lens in Noord-Frankrijk naar Den Haag. Op 14 juli kwam het gezelschap aan bij Moerdijk. De koets van de prins werd vastgezet op de veerpont. Een zware bui kwam opzetten. De overtocht over het Hollands Diep verliep rampzalig. In alle hevigheid barstte een onweer los, rukwin den kwamen op en grepen de zeilen, het schip verloor zijn koers en maakte slagzij, golven sloegen over het schip en over de passagiers. Friso werd gegrepen door de golven en werd het water in gesleurd. Pas een week later vond een beurtschipper zijn lichaam. Op 16 juli bereikte het droe vige nieuws Leeuwarden. Burgemeester Wielinga en dominee Wesselius brachten de jonge weduwe op de hoogte van Friso's dood. Onbeschrijfelijk was het verdriet en haar toestand was ronduit slecht te noe men. De 23-jarige weduwe met een kind van acht maanden oud, was in verwach ting van haar tweede. Maria Louise had binnen twee weken haar moeder en haar echtgenoot verloren. Op 1 september 1711, zes weken na het overlijden van haar man, bracht Maria Louise een zoon ter wereld, Willem Carel Hendrik Friso. Er heerste grote vreugde en dankbaarheid, omdat het Oranjehuis in mannelijke lijn voortgezet kon worden. Maria Louise, wier volks naam 'Marijke Meu' werd, was intussen regentes, gouvernante van Friesland feworden voor haar minderjarige zoon. 'eringe of melancolie Amelia en haar broertje groeiden op in het Stadhouderlijk Hof. Moeder Maria Louise verkeerde na de geboorte van haar zoon in een ernstige depressie. Alles zat tegen: de sterfgevallen, de erfeniskwestie, de Hollandse Staten die haar zoon niet erkenden als stadhouder, en de schulden vooral veroorzaakt door haar schoonmoe der. De enige op wie Maria Louise kon vertrouwen was jonker Hessel Vegelin van Claerbergen, die haar met raad en daad steunde. Hij waarschuwde de onervaren Maria Louise voor de machtigen in Fries land, niet iedereen was te vertrouwen. Hessel schreef 'laet de prinselijke kinde ren door getrouwe mensen behandelt wor den, en niemant buiten haer deselve ijts toereijken, spijse of pap bereijden, kleden of ontkleden of met haren adem te nabij comen.' Hij adviseerde Maria Louise op haar gezondheid te letten en zich niet 'in teringe of melancolie [te] werpen', zij moest wel in leven blijven voor haar kinderen. De opvoeding van de kinderen ver- Maria Louisa (1688-1765)

Historisch Centrum Leeuwarden

Leovardia, 2000-2018 | 2001 | | pagina 12