Oproep aan alle miliciens en landweermannen La» it 21 Het spoorwegemplacement in de jaren '20 met op de achtergrond het Frico-complex Op noodlottige wijze Huite Hoekstra, 28 jaar, zijn broer Hette en Jacob de Wilde waren op 25 januari 1894 's morgens om zeven uur aan het werk op het stationsemplacement. Het waaide hard die ochtend en er viel een dichte motregen. De mannen werkten bij de firma Kiers en Heida en moesten voor hun werkgever een schip met cichorei los sen, dat in het spoordok lag. Ze haalden bij de ladingmeester van het station een lege wagon op en liepen daarmee naar een weegbrug. Nadat ze een wissel hadden genomen, kwamen ze op het spoor van een goederentrein die op het punt stond om te gaan rangeren. De trein werd niet getrok ken, maar door een locomotief geduwd. Waarschijnlijk daardoor en door de harde wind hebben de drie de trein niet opge merkt en werden zij door de machinist niet gezien. Ook duisternis kan een rol hebben gespeeld. De trein kwam in botsing met de lege wagon. Door de schok viel Huite; hij werd door enkele wagons overreden en was zwaar gewond. Er was snel hulp en hij werd op een brancard naar het Stads ziekenhuis gebracht. Bij aankomst was hij echter al overleden. Jacob de Wilde was gewond geraakt; hij werd behandeld door de bekende arts Kooperberg. Hette Hoekstra mankeerde niets. De Leeuwarder Courant wist zeker dat het ongeluk aan onvoorzichtig en eigen machtig optreden was te wijten, maar moest dat een paar dagen later herroepen. Het lichaam van Huite werd niet direct vrijgegeven. Eerst moest een gerechtelijk onderzoek uitmaken of hier sprake was van dood door schuld. Pas toen vaststond dat het om een ongelukkige samenloop van omstandigheden ging, kon het slachtoffer op de Algemeene Begraafplaats begraven worden. Zoals het gedicht al vermeldde, liet hij een oude moeder voor wie hij "het brood verdiende' achter. Waarschijnlijk vanwege het dramatische effect verzweeg het gedicht dat Huites broer Hette ook nog thuis woonde. Vrijdagmiddag 31 juli 1914. Jacob Haarsma loopt van zijn werk aan de Snekerkade Corien Rattink naar huis. Aan de brugwachterswoning van de Verlaatsbrug zijn oproepen aange plakt: 'Alle miliciens en landweermannen met spoed opkomen'. Haarsma is nau welijks verrast. Bij de CAF waar hij werkt, zijn de laatste dagen grote orders uit Duitsland voor roggebloem binnengekomen. Een handelsrelatie uit Bremen heeft al eens geïnformeerd of zijn kinderen in geval van oorlog bij personeel van de CAF ondergebracht kunnen worden. Jacob Haarsma werd in 1880 op de Nieu- weburen geboren. Hij trouwde met Janke Jensma, geboren 1883. Het jonge paar trok in bij de ouders van Janke, die in de Grote Hoogstraat een winkel in 'chocolaterie en suikerwaren' hadden. De vader van Jacob werkte als drukker bij de Leeuwarder Courant. Hij hield van een stevige borrel, reden voor Jacob om aktief lid te worden van de drankbestrijdingsorganisatie, de Orde van Goede Tempelieren. Hij zong in het Onthouderskoor en schreef enkele toneelstukken over drankmisbruik. Voor haar huwelijk had Janke als dienstbode gewerkt in Veghel en Oldenzaal. Op het moment van de mobilisatie in augustus 1914 was zij in verwachting van haar eer ste kind. Bij het uitbreken van de eerste wereld oorlog werkte Haarsma bij de CAF. Na de oorlog werd hij agent voor de Stoom- meelfabriek Holland uit Amsterdam. Het gezin woonde inmiddels Schoolstraat 13 boven; beneden was een kantoortje en een meelpakhuis. De balen meel werden uit Amsterdam aangevoerd met de Stan- DEELSTRA BHAriElSTDFFEFi

Historisch Centrum Leeuwarden

Leovardia, 2000-2018 | 2001 | | pagina 23