I. A. Slager. Foto-Electro- Tecbnisch Bureau, Photographie-artikelen. 28 een telefoonnet. De meerderheid in de raad was het met hem eens; de concessie werd verleend aan Ribbink van Bork en Co. Een nieuw gemeenschapsmiddel Enkele zakenlieden hadden de komst van een telefoonnet niet afgewacht. De firma J. Wijbrandi, kooplieden, Van der Mey en Vermeulen, handelaren in bouwmateria len, en de firma's Swildens en Kuiper, korenmolenaars, hadden al in 1884 toe stemming gekregen om hun bedrijfsge bouwen met elkaar te verbinden. Op 3 oktober 1885 werd de telefooncentrale in gebruik genomen. In de Leeuwarder Courant kondigde de firma Ribbink van Bork en Co aan dat er een geregelde telefoondienst van zeven uur 's morgens tot elf uur 's avonds onderhouden zou worden, terwijl de abon nees 's nachts verbonden waren met de politie. De telefooncentrale had een plaats gekregen op de zolder van het politiebu reau; boven op het dak was een stellage gebouwd, van waaruit draden naar de abonnees liepen. De Leeuwarder Cou rant toonde zich tevreden met dit 'nieuwe gemeenschapsmiddel dat in eene stad als Leeuwarden niet ontbreken mocht.' De telefooncentrale begon met 84 abonnees. Alle mensen die aangesloten werden op het telefoonnet, kregen een lijst met abon nees, die ze vervolgens zelf moesten bij houden. Geen van deze lijsten is bewaard gebleven. De eerste bronnen omtrent abonnees uit de beginperiode van de tele foon vormen de annonces in de Leeuwar der Courant, waarin verzocht wordt nieu we aangeslotenen bij te schrijven. Volle dige gegevens komen pas beschikbaar als de eerste telefoonboeken verschijnen in 1919; het Rijk heeft dan de particuliere telefoondiensten overgenomen. Met enig geluk waren de eerste 98 abon nees toch te achterhalen. Op 8 november 1886 verscheen een lijst met abonnees in de Leeuwarder Courant. Zij verklaarden gedurende een jaar gebruik te hebben gemaakt van de telefoon en 'dagelijks in zaken, huishouding of particulier verkeer, veel voordeel, gemak en nut van de Telep- hoon te ondervinden', en daarom bevelen zij hun stadgenoten aan om zich 'op het Telephoonnet te abonneren.' Onder de abonnees bevonden zich veel bekende per sonen uit Leeuwarden: de broers Binnert Philip en Johan Sippo van Harinxma thoe Slooten, burgemeester Petrus Lycklama a Nijeholt, Auke Bloembergen, kassier, en Willem Sprenger, directeur van de Leeu warder Courant. Ook in de boekhandel Eekhoff, inmiddels gedreven door Wopkes zoon, had de telefoon zijn intrede gedaan. Op grond van de abonnee lijst uit 1886 kunnen we vaststellen dat de diensten sector sterk oververtegenwoordigd was: handel 29 aansluitingen, middenstand 35, horeca 12 en vrije beroepen 6. De dien stensector als geheel had natuurlijk baat bij snelle verbindingen. De landbouw sector was niet vertegenwoordigd, wat niet vreemd is, want deze sector was niet of nauwelijks gevestigd in de stad. De overheid en de sector ambacht/industrie waren met respektievelijk 4 en 7 abon nees slecht vertegenwoordigd. Ook hier valt een kanttekening te maken. Voor 1900 was er nauwelijks industrie in Leeuwar den. Onder de 98 abonnees bevonden zich geen mensen zonder beroep, maar wel 5 van wie het beroep onbekend of niet te vinden was. De mensen met een relatief laag inkomen waren zwaar onderverte genwoordigd in het abonneebestand. De telefoon was voor hen te duur. De midden groepen daarentegen waren sterk verte genwoordigd, evenals de bovenlaag. Het gemeentebestuur had in 1886 geen grootse verwachtingen van de telefoon. De meeste mensen vonden de telefoon onnodig of te duur. De ontwikkeling van het aantal abonnees voor 1900 wees ook sterk in die richting. De telefoon bleef in de negentiende eeuw een marginale voor ziening: het aantal abonnees steeg van 90 in 1885 tot 169 in 1899. Een blik in de toekomst Het debat in de gemeenteraad over de concessieverlenging vond plaats in 1897 en 1899. Tijdens het debat speelden de opgedane ervaringen met de telefoon een grote rol. Het gemeentebestuur moest 'in de toekomst gaan kijken', want nieuwe mogelijkheden op het terrein van interlo kale verbindingen waren in zicht. Op 1 oktober 1897 had het Rijk de interlokale lijnen overgenomen, zodat de tarieven aanmerkelijk lager werden. De concessie was in 1885 verleend voor een periode van vijftien jaar. In 1897 was de tijd gekomen om na te denken over hoe men verder wil de gaan. B en W wilden de concessie wel verlengen, omdat de firma Ribbink van Bork en Co bereid was om aan twee eisen van het gemeentebestuur te voldoen: het tarief voor gemeentegebouwen mocht niet meer dan 25 gulden bedragen en er zou den nieuwere en betere telefoons aange sloten worden. De gemeenteraad was echter niet erg ingenomen met de voorstellen van B en W. Verschillende leden spraken hun teleur stelling uit. Het aantal abonnementen was ver beneden de verwachtingen geble ven, of zoals een raadslid het uitdrukte: 'Voor de ondernemers een mager zaakje, voor de abonnees is de telefoon niet meer dan een aardigheid.' Volgens de spreker zou dit ook zo blijven indien er niet voor beter materiaal en meer abonnementen werd gezorgd. Gerealiseerd zou dat ech ter pas kunnen worden als de interlokale aansluiting een feit was. De teneur van de raadsvergadering was dat het nog te vroeg was om zich weer voor vijftien jaar vast te leggen. Beter was het de technische vernieuwingen, vooral op het vlak van de interlokale verbindingen af te wachten. De teleurgestelde en afwachtende hou ding van de gemeenteraad werd echter niet door alle inwoners gedeeld. Zo is er Korfmakersstraat C 13, Leeuwarden, Telefoons. Bliksemakei tiers. Eleetriselio Bellen. Fiets- en Zaklantaarns. Droge platen. Gevoelige papieren. Chemicaliën. Donkere kamer disponibel. Advertentie van WA. Slager in de Provinciale Almanak van 1901

Historisch Centrum Leeuwarden

Leovardia, 2000-2018 | 2001 | | pagina 30