7 van zeven meer gebruikelijk was. En juist in de Harz komt dat gebruik van negen pij pen per toren veel voor. Het orgel in de Waalse kerk te Leeu warden is het enige orgel van Schwartz- burg, dat twee klavieren kreeg. De andere orgels bezitten (c.q. bezaten) slechts één manuaal. Niet alleen in de luxe uitvoering van het uiterlijk, maar ook in de geboden muzikale mogelijkheden onderscheidt dit orgel zich dus op Vorstelijke' wijze van de overige instrumenten van zijn oeuvre. Hoewel het orgel in later tijden enkele malen ingrijpend is veranderd, kon door onderzoek de oorspronkelijke aanleg van 1740 nog worden teruggevonden. Het vrij brede front bezit een nogal diepe kas, waar van het voorste gedeelte dezelfde breedte heeft als het front, en het achterste gedeel te smaller is. In het brede, voorste gedeelte plaatste Schwartzburg achter het front de windlade met pijpwerk van het eerste kla vier, het Hoofdwerk, terwijl de klankge- vende delen van het tweede klavier in de achterkas geplaatst werden, vrijwel op de grond. Daardoor klonk het tweede klavier stellig afstandelijker dan het eerste kla vier, dat krachtige geluiden voortbracht. In 1854 werd deze situatie veranderd door de Leeuwarder orgelmakers L. van Dam en Zonen. Aan de achterkas werd een kleine uitbreiding getimmerd, en het tweede kla vier kreeg een nieuwe windlade met meer plaats, waardoor het aantal registers kon worden vergroot. Ook werd het pijpenbe- stand van het eerste klavier veranderd. Tussen 1854 en 1885 werd door Van Dam nog één wijziging op het eerste klavier aan gebracht. Bij een restauratie door de firma Flentrop in 1950 leed het orgel, vooral door de toen geldende restauratie-opvattingen, grote schade. In de eerste plaats gingen toen de oude balgen van 1740 verloren. Maar ook veel waardevolle pijpen verdwenen, en de gehandhaafde pijpen werden zodanig behandeld, dat de klank sterk veranderde. Pijp voor pijp beschreven Voor de restauratie, die nu in uitvoering is, is een uitvoerige voorstudie gedaan, waar bij alle bouwsporen aan houten delen zijn vastgelegd, en alle oude pijpen pijp voor pijp zijn beschreven en opgemeten. Aan de hand hiervan is een beeld verkregen van de geschiedkundige ontwikkelingen die de huidige staat van het orgel hebben bepaald. Zo konden ook, terugredenerend, de vroegere situaties worden teruggevon den. Het stond eigenlijk van meet af aan al vast, dat de situatie zoals die in 1854 was ontstaan het vertrekpunt van de restaura tie zou moeten worden. Ook al is bekend, hoe het orgel in 1740 was opgebouwd, van die situatie ontbrak toch teveel, en elemen ten die al bijna 150 jaar deel uitmaken van het bestand, kunnen nu niet zomaar worden weggeretoucheerd. Tijdens het werk leverde dat nog een bijzondere verrassing op. Bekend was, dat de orgelmakers Van Dam het orgel in 1854 hadden voorzien van een zwel, een afslui ting met houten jalouzieën, met een voet trede te bedienen, waarmee men het geluid van het tweede klavier in sterkte kon doen toe- of afnemen. In latere, romantisch getinte orgels werd zo'n zwelkast een vast onderdeel van het instrument. Maar Van Dam leverde in 1854 niet alleen het vroegste voorbeeld binnen zijn oeuvre, maar ook het Het gerestaureerde orgel in de Waalse Kerk, 2001 (Foto: Jan Jongepier) vroegste voorbeeld in Friesland. In 1950 werd deze inrichting verwijderd. Slechts een klein schetsje in het restauratiedossier van de firma Flentrop gaf aan, hoe het geweest was. Bij de restauratie werden echter zowel sporen van de constructie aangetroffen, als enkele hergebruikte onderdelen, waardoor reconstructie mogelijk werd, wat dan nu ook gebeurd is. Op het moment dat dit wordt geschre ven, is de technische opbouw van het orgel al bijna voltooid. Het orgel heeft weer een mooie balg gekregen, de klavieromlijsting die in 1915 was gemoderniseerd, is naar Müller-voorbeeld (originele Schwartzburg- klavieren zijn er niet meer) vernieuwd, er zijn nieuwe registerknoppen gekomen naar Schwartzburg-voorbeeld, en een antiek pedaalklavier uit de opslag van de restau rateurs completeert nu de klaviatuur. Het wachten is nu op de herstelde pijpen, en op de 'vorstelijke' klank, die najaren van zwij gen weer te horen zal zijn.

Historisch Centrum Leeuwarden

Leovardia, 2000-2018 | 2001 | | pagina 9