21 Het tramstation in Leeuwarden rond 1935. Later was het in gebruik Statio/i Leeuwarden met tramrails over het Stationsplein, ca. 1935 als busstation (Foto: Collectie R.K. de Jong) (Foto: Collectie R.K. de Jong) on en de remise aan de Tramstraat verviel aan de gemeente en de N.T.M. kreeg daar voor het gebied tussen het spoorstation en de veemarkt voor een nieuw tramstation en een emplacement. Dokkumer lokaeltsje De Noord Friesche Locaal Spoorweg, de N.F.L.S., was al in 1905 in handen geko men van het Staatsspoor. Daarom was het geen enkel probleem, dat de N.T.M. haar trams van en naar Marssum zou laten rijden over de rails van het 'Dokkumer lokaeltsje'. In 1924 was er al een verbin- dingsboog aangebracht in het zuidwesten van de kruising van de N.T.M. sporen langs de Harlingerstraatweg en die van de N.F.L.S. tussen Leeuwarden en Stiens. In 1927 werd die kruising opgeheven en reden de N.T.M. trams over die verbin- dingsboog langs het spoor van het Dok kumer lokaeltsje en over de trambrug over de Harlingervaart. Ten zuiden van die brug takte het N.T.M.-spoor van de N.F.L.S.-rails af en vervolgde zijn weg langs de Snekertrekweg naar het nieuwe tramstation. Het Dokkumer lokaeltsje bleef, als vanouds, zijn begin- en eindpunt houden op het N.S-station. Op 2 oktober 1927 reed de eerste tram over de nieuwe route. De trams naar Arum en naar Sint Jacobiparochie ver trokken van het tramstation, de trams naar Drachten vanaf het N.S. station. De rails langs de Harlingerstraatweg, de Willemskade ZZ en de Sophialaan wer den zo spoedig mogelijk opgebroken. De N.T.M. had na 47 jaar haar doel bereikt: de 'ijzeren' cirkel werd in zijn geheel met stoom bereden. Bovendien waren er uitlopers naar Lemmer, Steen- wijk, Meppel, Assen en Groningen. Het gehele net omvatte 325 km. In het begin van de jaren dertig was de hoogtij van de stoomtram voorbij. Er kwa men steeds meer auto's, betere wegen en snellere bussen. Op 14 mei 1936 staakte de N.F.L.S. reeds al zijn personenvervoer. De trams van Leeuwarden naar Arum en van Leeuwarden naar Sint Jacobipa rochie reden hun laatste diensten op 15 mei 1939. Onmiddellijk daarop volgde de afbraak van de rails langs de Harlinger straatweg tot aan Franeker en langs de weg naar Beetgum en Beetgumermolen. Na de overval van de Duitsers op 10 mei 1940 mochten de bussen niet meer rijden en werd alom de stoomtram in ere her steld. Het Dokkumer lokaeltsje ging weer rijden, nu met N.T.M. materiaal. Dit duurde echter niet lang: dadelijk na de verovering van Nederland begonnen de Duitsers het vliegveld bij Leeuwarden uit te breiden tot een militair vliegveld. Omdat het lokaeltsje over het grondge bied daarvan liep en de nieuwe heersers geen pottekijkers duldden, werd de per- sonendienst op 1 december 1940 alweer stopgezet. Voor de bouw van dat vliegveld was veel zand nodig. De N.T.M. kreeg van de bezetters het bevel dit aan te voeren. Dat zand werd gehaald van een terrein bij Veenwouden. De zandtreinen kwamen te rijden over de N..T.M. rails langs de Sta tionsweg, het Stationsplein, het tramsta tion en verder over de N.F.L.S.-lijn naar het vliegveld. Op 5 juni 1940 begon dat vervoer al. Op het hoogtepunt reden er wel zestig zandtreinen per dag. Op 1 juni 1941 was dat werk klaar. De zandtreinen bleven voorlopig nog wel rijden, maar nu naar Dokkum voor de aanleg van een rondweg. Tramstation wordt busstation Na de oorlog was het spoedig gedaan met de stoomtrams. Het Dokkumer lokaeltsje, dat na de bevrijding weer in dienst was gesteld, reed op 5 oktober 1947 voor het laatst. Alleen in tijden van opdooi ver scheen de personentram daar nog wel eens. Het goederenvervoer heeft echter nog tientallen jaren op die lijn standge houden. De stoomlocomotieven waren toen vervangen door diesellocs. Op 20 oktober 1947 werd ook de stoom- tramdienst Leeuwarden-Drachten stopge zet. Dit was daarmede het einde van de geschiedenis van de stoomtram in Leeu warden. Het tramstation heeft nog jaren lang dienst gedaan als busstation. De tramrails over het Stationsplein en in het trottoir van de Stationsweg hebben daar nog tot 1955 gelegen. De sporen bestonden uit groefrails die geen gevaar opleverden voor de fietsers; alleen dames met hoge hakken moesten wat oppassen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Leovardia, 2000-2018 | 2001 | | pagina 23