Sint-Nicolaas, een persoonlijke geschiedenis
24
Harry Wiersma
Als je al meer dan twintig jaar in Leeuwar
den 'intocht Sinterklaas' bent, dan pluk je
er ook de vruchten van. Het hele jaar word
je op die functie aangesproken: 'as ik jou
was, sü ik toch marres peardrijles nimme,
sa'k mien skoen mar vast opsette, wat ik
vorig jaar kregen hef, dat kinst wel houe'.
Verder is het ongelooflijk, hoeveel mensen
ik tegenkom, die bij mij op schoot hebben
gezeten: in ieder geval twee generaties! Dat
ik dus last van de rug heb - zodat de hulp
vaardige burgemeester Te Loo mij eens een
zetje moest geven om op mijn schimmel te
komen - ligt voor de hand.
Begin jaren '80 is er actie tijdens de
intocht te verwachten van een feministische
vrouwengroep en wat jaren later, moest er
op hoog niveau overleg plaats vinden met de
Surinaamse en Antilliaanse groeperingen
over de domme en ondergeschikte rol van
de Zwarte Piet tegenover de ongenaakbare
wijsheid van de blanke Goedheiligman.
Wat blijft is dat kinderen tot een jaar of
zeven vol verbazing en emotie spontaan of
terughoudend met betraande ogen op je
reageren, dat jongens uit de hoogste groe
pen van de basisschool aan je baard willen
trekken of bij het handje geven je hand
schoen proberen mee te nemen, pubers
gooien naar Sinterklaas vanaf het paard op
de Nieuwestad met pepernoten, soms man
darijnen. Politie in burger heeft de stoet wel
eens moeten ondersteunen.
Na jarenlang Sinterklaas te zijn geweest,
bij peuterspeelzalen, wijkorganisaties, scho
len, gehandicapten, vluchtelingen, alleen
staande bejaarden, bij opgeschoten feest
vierende jongeren in het JOK-gebouw, in
bejaardencentra, bij de vrouwenclub van de
oude Linneausstraat en 't Kampke, dan over
weeg je wel eens er een punt achter te zet
ten. De grimeur zegt nuchter: 'net dwaan,
gjist hyltyden mear op de Echte lykjen".
En ieder jaar is het enerverend om de
De intocht van Sinterklaas in de Prinsentuin, 1968 (Foto: A. Bleeker)
binnenkomst zo halverwege november te
doen: honderden vrijwilligers op de dag
zelf aangestuurd door bestuur en werk
groepleden, die daar enthousiast een heel
jaar aan werken. Allemaal gemotiveerde
'gelovige' mensen, die gezeur over geld op
de koop toe nemen en echt in dit prachtige
kindersprookje geloven. En elke keer als de
Oldehove de zware welkomstklokken luidt,
krijgt ik kippenvel, terwijl - weer of geen
weer - een grote menigte enthousiast zingt
en wuift. De Singelstraatclub staat al jaren
op dezelfde plaats te juichen, als ik niet
even met beide handen zwaai, krijg ik dat
te horen. Sinds alle politieke prietpraat uit
het welkomstwoord van de burgemeester is
verbannen, is het altijd spontaan, gezellig,
officieel.en voor alle gelovige kleintjes is
immers ieder woord te veel.
Aan het eind van heel veel handjes, teke
ningen, knuffeltjes, liedjes, verhaaltjes staat
daar de vertrouwde schimmel, nerveus
trappelend op de maat van heel veel trom
mels van muziekkorpsen en dweilorkesten.
Daar moet ik op, heel hoog, hij draait zijn
kont naar mij toe... nog even een paar kin
deren een handje geven, moed bij elkaar
rapend tot dat de begeleidende Piet zegt
'kom op Sint, d'r op'. Als ik éénmaal zit, ben
ik alleen maar bang voor alle aanstormen
de buggy's. Tijdens de tocht door de stad
staan heel veel mensen op dezelfde plek, ik
ken ze niet, ze staan in mijn dikke boek,
maar ik zie ze wel. In één woord uitbundig,
feestelijk... een echte heilige waardig, een
echt kinderfeest. Ik zie de verlichting van
kerststerren boven mijn hoofd niet en bij
Van den Bergstate glijd ik van mijn trouwe
viervoeter, zit een paar meter achter op de
fiets bij Stoffel en neem afscheid van de
Leeuwarder kinderen: 'het is weer de mooi
ste intocht van dit jaar'.