32
T)™ Q*TQfi V*"l 1 c/m Q t1V»/\vQ9 De redactie van Leovardia reserveert graag ruimte voor brieven van
XjX X" V "XX XXIXXIXcXXXXXiXA.0^1 lezers. Zij behoudt zich wel het recht voor brieven in te korten.
Het Vliet ?net rechts Koopmans Meelfabriek, circa. 1950
Politie en Sinterklaas
Klasse, zoals het blad weer is gemaakt.
Vooral het artikel en de foto's over de poli
tie, spreken mij zeer aan als politieman in
Lelystad. Ook het verhaal van Sinterklaas.
Door de foto erbij ben ik weer even terug
in de tied. Ook ik stond daar als jonkje van
13 jaar en ik kan mij alles nog goed herin
neren. Zelfs het gezicht van die agent ken
ik nog. Zo zie je maar weer dat ik toen al
ogen had voor het beroep van politieagent.
Ook ging ik met mijn kameraden verkleed
als Zwarte Piet de stad in. We kregen van
de kruidenier gratis de piepernoten en
gingen vervolgens naar de
bejaardenhuizen. Werd erg gewaardeerd
en we kregen veel geld. Eenmaal zaten
we met ons zessen op één transportfiets
van slager Adema van de Schrans. We
verkleedden ons boven de viswinkel van
Nentjes in de Oude Oosterstraat.
Ben Koopmans, Lelystad
Flietsters
Bij mijn schoonzus in Sleen las ik in een oud
nummer van Leovardia een mooi gedicht
over het Vliet. Ik was op die manier even
terug in Leeuwarden, de stad waar ik een
deel van mijn leven doorbracht, van 1946
tot 1960.
Ik woonde in Leeuwarden niet aan het
Vliet maar aan de Emmakade, een iets
deftiger buurt toen, maar ik ging naar de
Rehoboth-school in de Vredeman de Vries-
straat. Mijn schoolkameraadjes kwamen
voor een groot deel van het Vliet of uit
de omgeving daarvan. Bij mij thuis werd
geen Leeuwarder dialect gesproken; de
eerste zeven jaar van mijn leven had ik
doorgebracht in Gelderland en ik sprak
wat men in Leeuwarden noemde Hoog-
Haarlemmerdijks. Maar ik leerde het dia
lect wel aan uiteraard. In 1952 verhuisden
wij naar de Nieuwe Oosterstraat, het huis
naast de Lutherse kerk waar mijn vader
toen koster werd.
Later kreeg ik verkering met Dick
Everaarts die in de Marnixstraat woon
de - met hem ben ik 40 jaar getrouwd
geweest, hij stierf in 1999 - wiens opa een
echte Flietster geweest was. Die opa had
bijna 20 jaar bij hen in huis gewoond en
zijn Flietsters goed overgedragen op zijn
kleinzoon. Toen wij getrouwd waren en in
het westen terecht gekomen waren, sprak
mijn man dat nog steeds. Vooral als hij op
een verjaardag een Leeuwarder vriend of
familielid aan de telefoon gehad had, sprak
hij de eerste uren daarna onvervalst Leeu
warders van het platste soort, tot vermaak
van onze kinderen en andere aanwezigen.
Het gebeurde zelfs eens dat Friese vrien
den van ons, ook woonachtig in het westen,
twee jongere broertjes op bezoek hadden
die bij thuiskomst aan hun ouders ver
telden dat ze daar in Spijkenisse iemand
gehoord hadden die vreselijk plat praatte,
zo hadden ze het in Leeuwarden nog nooit
gehoord. Het was voor kenners ook een
herkenbaar dialect. Op een avond waar
meer Friezen en ook Leeuwarders aan
wezig waren, werd mijn man door iemand
aangesproken met de woorden: "Dou komst
oek fan ut Fliet, dat ken niet misse". Het is
moeilijk de klank weer te geven maar als
er nog Flietsters bestaan, zullen ze in hun
hoofd horen hoe dat klinkt.
Marcus Aal, waar je een tafels'laad kon
huren en Appeldoorn waar Dick en z'n
opa vaak een skouwke huurden, waren
bekende figuren bij ons in huis hoewel ik
ze alleen kende van horen zeggen.
Met het teloor gaan van het Vliet waar het
water het Noord- en het Zuidvliet scheidde,
is dat specifieke dialect waarschijnlijk uit
gestorven. Enerzijds jammer dat de gracht
gedempt is, anderzijds was het wonen daar
ook niet alles. Zeker niet in natte winters
als het water over de walkant heen kwam
tot aan en in de huizen. Armoedige huizen
waar vroeger in veel gevallen alleen een