10 Het huis aan de Tijnjestraat 1 rond 1936 (Foto: Collectie G. Epema) Goede Vrijdag, eind maart, weer aange sloten toen de vorst uit de grond was. In die periode leverde de CCF ons drinkwa ter in melkbussen die, om bevriezing te voorkomen, bij de schuifdeuren tussen voor- en achterkamer werden neergezet. Daar werd gestookt. We hadden gelukkig nog geen watercloset maar een tonnetje. Ons gezin bestond uit Gerrit Epema (1897) en Ada Epema-Tuil (1897), die kleuteronderwijzeres was geweest aan de Vijverschool aan de Oostersingel, en de zonen Gerben (1925), Herman (1928) en Gerrit (1929). Het zal duidelijk zijn dat mijn herinneringen zich vooral uitstrek ken over het tijdsbestek 1930 - 1937. Ik weet me nog vaag te herinneren dat ik in de strenge winter van 1929 met mijn vader via een keukentrap op het ijs van het Kanaal kwam, dat voor de Coöp. Zui velfabriek Emmakade lag; ook de melk bussen met water in de achterkamer her inner ik mij vaag. Toen de fabriek in 1937 wilde uitbrei den, verhuisden we naar Groningerplein 5; het huis werd in april afgebroken. De woning van de familie Landstra aan de Kanaalweg onderging hetzelfde lot. Op de plek van de huizen kwam een opslag gebouw met één verdieping, waarop in de oorlogsjaren nog twee etages werden gezet. Veelzijdige bedrijvigheid Zoals op de situatieschets is te zien stond langs de Tijnjestraat ten eerste de CCF. Oorspronkelijk had deze fabriek de ingang aan de Kanaalweg ZZ (nr.228-230). Van daar dat het eerste kantoor ook aan die kant van de fabriek lag. Toen de insteek- haven aangelegd werd, moest er een dub bel rijtje fabriekswoningen, zichtbaar op de luchtfoto, van de Coöp. Zuivelfabriek Emmakade verdwijnen. Daarna had men een ingang aan de Tijnjestraat en een andere in de Tijnjedwarsstraat. Het bedrijf was nog lang niet zo groot als nu. Ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan in 1938 werd het hele personeel op de foto gezet en dat betrof toen ongeveer 130 per sonen. Na de Tijnjedwarsstraat kwam Koop- mans Meelfabrieken. Vervolgens was er een depot van de APC, American Petrol Company. Het olievervoer ging eerst met tankwagens die door een span paarden werden getrokken. Omstreeks 1934 wer den deze wagens vervangen door tankau to's. De gehele stal met prachtig gepoetste paarden, Belgen, werd toen op een donder dagavond afgevoerd naar de veemarkt. Naast de APC stond een gebouw, ter grootte van een woonhuis: de gieterij van Schroder, 4 op de situatieschets. Achter dit pand woonde Jan de Pypsto- mer in een woonwagen. Hij was kenne lijk een bekwaam metaalbewerker die op een handkar een kleine stoomketel had gebouwd. Hij ging daarmee vrijdags naar de markt om verstopte tabakspijpen met stoom door te blazen. In Het Kleine Krantsje heeft eens een artikel over hem gestaan. Aan het Nieuwe Kanaal lag de jachtwerf van Langenberg, (zie 6 op de situatie schets). Dan kwam de Draadindustrie van, naar ik meen, Spriensma en Haque- bord. Bij mooi weer had men de grote getoogde toegangsdeur openstaan en zo konden we zien hoe harmonicagaas werd gemaakt. De Woudmansstraat lag er wel maar het driehoekige terrein was nog niet bebouwd. Aan het eind stond de kistenfabriek van Halbertsma die kisten en kratten leverde aan de CCF, de Lijempf, de Frico en de Friese tuinbouw. Aan de Kanaaloever stond tenslotte nog een gebouw van de Utrechtse Asfalt Industrie. De directeur, Janus Verhoeve, snorde vaak in een open auto voor ons huis langs. Hij is in de Tweede Wereldoorlog omgekomen. Ook Zoffmanns Laboratorium (9 op de situatietekening) stond er al. Directeur Siebe Sevenster woonde in het eerste huis Het gezin Epema, van links naar rechts, vader Gerrit, Herman, Gerben, Gerrit en moeder Ada (Foto: Collectie G. Epema)

Historisch Centrum Leeuwarden

Leovardia, 2000-2018 | 2002 | | pagina 12