J 7 Fortuyn? Epeus Wielinga groeide dus op in Vrou wenparochie in Het Bildt, waar zijn ouders in 1643 in ondertrouw waren gegaan. Hij verloor zijn moeder op vijf tienjarige leeftijd. Een jaar later in 1659 deed zijn vader belijdenis, trad opnieuw in het huwelijk en verhuisde in 1661 naar Leeuwarden, waar hij zich als stalman achter de Waag vestigde. Met zijn 'bruyn biesde ruyn' zal hij ook wagenaars- en slepersdiensten hebben verricht en daar mee zijn plaats in het straatbeeld hebben bepaald. Bij zijn overlijden een jaar later liet hij uitsluitend schulden na, zodat de dan negentienjarige Jippe niet alleen ver weesd maar ook berooid achterbleef. Hij was met andere woorden nog niet eens voor een dubbeltje geboren, maar werd niettemin een rijksdaalder! Een dergelij ke carrière in die tijd moet eigenlijk voor onmogelijk worden gehouden. Zelfs zijn zoon had het over 'een wonder in Gods hand van zeegeningen' - wij zouden zeg gen een fenomeen. Hoe Epeus Wielinga zo succesvol kon worden zal verdere stu die moeten uitwijzen. Want die voorspoed kan niet alleen verklaard worden met een goede opleiding, een charismatische per soonlijkheid, een bemiddelde schoonvader en de gunst van de stadhouderlijke fami lie. Dat zal voor menig ander ook gegol den hebben, die desondanks niet tot in de hoogste kringen wist door te dringen. Heeft iemand zich over hem ontfermd? Is hem alsnog een rijke erfenis ten deel gevallen? Heeft hij de hoofdprijs in een loterij gewonnen? Of lachte al de 'fortuyn' in de wereld hem gewoon toe? Naschrift Te elfder ure wees Jan Faber (Historisch Centrum Leeuwarden) mij op twee hypo theekakten, die het leven van Evert Claes- sen weliswaar iets meer cachet geven maar verder geen afbreuk doen aan de voorgaande conclusies. Op dezelfde dag dat de 'geïnteresseerde crediteuren' de O, Wapen van de familie Wielinga, zoals dat door de stamvader reeds werd gevoerd. De halve adelaar staat symbool voor de Friese eigenerf de boerenstand en komt mogelijk op het conto van Epeus' moeder, die afkomstig uit Beetgum was. De klaver en de korenhalmen hebben eveneens betrekking op een agrarisch milieu. De twee gekruiste pennen zijn daarentegen een duidelijke verwijzing naar de succesvolle, ambtelijke carrière van Epeus zelf inventaris van het sterfhuis lieten opma ken, hadden ze eerst een akte van borg stelling laten registreren. Daaruit blijkt dat zij zich op 11 mei 1661 garant hadden gesteld voor de betaling van een schuld van ruim 715 gulden, die Evert Claessen te Vrouwenparochie aan zijn 'landtvrou' Jetske Rinties te Stiens had. Bovendien beloofden zij toen zijn achterstallige pacht en floreenbelasting te zullen voldoen. Daarentegen had Evert Claessen al zijn 'huysgeraden, inboelen en levende have' aan die borgen moeten afstaan - 'gemerckt ic geen vaste goederen hebbe noch gerede penningen wete te furneren' -, al mocht hij die bezittingen wel blijven gebruiken. Drie weken later werd er nog een obliga tie van 13 november 1661 geregistreerd, waarbij Evert Claes Everts en Jesel Jackles, echtelieden te Leeuwarden, ver klaarden ruim 130 gulden schuldig te zijn aan Tettie Beert Daems' weduwe. Wat we hier voor onze ogen zien voltrekken is het drama van een failliete Bildtboer. Fragment va?i de plattegrond van Leeuwarden uit 1644 met als centraal elemetit de Waag, waarbij enkele slepers met sleden en paarden staan afgebeeld. Als deze kaart in 1662 zou zijn getekend, hadden we in een van die slepers wellicht de vader van Epeus Wielinga mogen herkennen. Ove rigens kan Bodendijk zijn kennis over diens achtergrond niet aan eigen waarneming hebben ont leend, omdat hij rond hetzelfde jaar werd geboren als Wielinga's vader overleed

Historisch Centrum Leeuwarden

Leovardia, 2000-2018 | 2002 | | pagina 9