2 lapkepoepen. De eersten waren de boe renarbeiders uit Duitsland, die zich als seizoenarbeider verhuurden in Neder land, de lapkepoepen waren rondreizende textielverkopers. Ik veronderstel dat de broers gebruik hebben gemaakt van de trekschuit over de bevaarbaar gemaak te Berkel van Stadtlohn naar Zutphen. Daarna over de IJssel naar Kampen. Van Kampen naar Lemmer met de trek schuit of de beurtvaart. Tussen Lemmer en Sneek was er een diligenceverbinding, maar die was waarschijnlijk te duur, dus werd dit traject gelopen. Op het laat ste stuk van Sneek naar Leeuwarden voer opnieuw een trekschuit. Hoe ze ook gereisd hebben, het kostte vele dagen en te voet zelfs enkele weken. Vonk, Fonk, Vonke, Funcke Joannes en Wilhelm worden in Leeuwar den ingeschreven onder de vertaling van hun naam in Vonk, later ook wel Fonk en Vonke. Officieel werd de naam Funcke weer in ere hersteld op 27 april 1835 bij vonnis van de Rechtbank. Joannes Henricus Joseph (Jan Hendrik) trouwt met Iedke Ietes. Binnen de bur gerlijke stand van Leeuwarden zijn geen nakomelingen of andere gegevens van hem opgenomen. Anders is dat met Wil helmus Joseph (Willem). In Leeuwarden ontmoet Willem een meisje uit Rinsuma- geest, Grietje Holtevis. Het paar trouwt op 17 mei 1807 in de herbouwde kerk aan de Vleeschmarkt. Willem Funcke woonde aan het Zaai land. Het is niet zo toevallig dat hij daar terechtkwam. Toen het stadsbestuur voor het eerst in 1644 een verzoek kreeg om enige grond af te staan aan de zuidelijke wal van het Ruiterskwartier, besloot men dat deze en andere woningen, die er ook gebouwd mochten worden, een buurt zou den vormen. Het eerste erf werd bebouwd door een zekere Joris Jacobs, die de ver gunning kreeg hier een 'laakenweeverije of draperie' te beginnen. Dit voorbeeld werd gevolgd. Zo kwam er weldra een bombazijnweverij, een tweede lakenweve rij en nog een linnenweverij. De gebroeders Funcke kwamen in een voor hun beroep ongelukkige tijd in onze stad. Eigenlijk waren ze te laat. In de Gouden Eeuw ontstonden in Leeuwar den mogelijkheden om in samenwerking Rond. 1925 organiseerde de Leeuwarder middenstand een hardrijderij op het Schavernek. Uiterst rechts Johannes Funcke (Foto: Collectie Paul Bron) met de lakenfabrikanten uit Haarlem en Leiden gespecialiseerde producten op de markt te brengen. Daarnaast zorgde de bloei van de Hollandse textielnijverheid hier voor extra werkgelegenheid door de afwerking van stoffen uit Holland. Boven dien ontstond er een levendige handel in vlas. Van de Leeuwarder wevers en laken- bereiders was een groot deel afkomstig uit Westfalen, Twente en de Achterhoek. Via deze immigranten zal Leeuwarden bekend zijn geworden in Münsterland en dus ook in Stadtlohn. Aan het eind van de 18e eeuw ging Leeuwarden mee in de achteruitgang van de textielindustrie van Holland als gevolg van het hoge loonpeil in de kustprovincies en de concurrentie uit het buitenland. De textielnijverheid verplaatste zich naar de lage lonenge- westen Twente en Brabant. En zo was de Leeuwarder textielnijverheid aan het begin van de 19e eeuw verworden tot een marginale industrie van vooral lokale en regionale betekenis. In de eerste helft van de 19e eeuw werd de stad geconfronteerd met een enorme werkeloosheid en de stedelijke armen kassen raakten overbelast. Om de armen en bedeelden aan werk en inkomen te helpen was er het Stadswerkhuis, waar laagwaardige textielproducten werden vervaardigd zoals dekens en dweilgoed. Willems zoon Johannes (1814-1874) heeft enkele jaren in het Stadswerkhuis gewerkt. Maar vanaf 1843 is hij weer wever. Zijn nieuwe werk ontstond, toen in 1836 twee zonen van de in 1800 naar Leeuwarden gekomen lapkepoep Heu- veldop hier een cichorei-fabriek uitbreid den met een aardewerk- en textielfa briek en een katoenspinnerij, -weverij en -drukkerij met als vaste arbeiders veertig wevers, zes katoenwevers, vier katoen drukkers en een groot aantal losse arbei ders. Johannes Funcke was daar wever in vaste dienst. In 1850 kreeg de fabriek het moeilijk en in 1856 werd de zaak gesloten, waarmee niet alleen een einde kwam aan de textielindustrie in Leeuwarden, maar ook aan de geslachtenlange traditie van de Funckes als weversfamilie: Johannes is de laatste wever als hij op zestigjarige leeftijd sterft. Zijn kleinzoon Johannes junior treedt in zijn voetsporen, niet als wever, maar als kleermaker. LeOVdLC^LA, It

Historisch Centrum Leeuwarden

Leovardia, 2000-2018 | 2002 | | pagina 4