4 P..ar Procuravit 1676. wat er op duidt, dat een persoon (Joannes Spanoghe?) in 1679 zorgde voor de aanschaf van de kelk. Dat deze kelk uit Vlaanderen komt, is niet zo verwonderlijk, als men weet dat het moederklooster van de Dominicanen destijds in Gent stond. Voorts bezit de kerk een grote zonnemonstrans uit 1707, gemaakt door meester Johannes De Ry uit Brussel. Onder de voetrand is gegra veerd: reverendus pater frater Florentius Philippi ord.f.praed. conventus Gauden- sis missionaris Leovardiensis procuravit 1707 (Door pater, broeder F. Fhilippi van de Orde der Predikheren, missionaris te Leeuwarden van het klooster te Gent, in 1707 naar Leeuwarden gebracht). In de inventaris uit 1777 komt dit stuk voor als 'Een groote silvere remonstrantie uitlands zilver'. In de negentiende eeuw werd hij verfraaid met enkele Friese dia manten mutsspelden, afkomstig van het Fries kostuum van Johanna Blauwstra. Zij was afgebeeld op een fresco boven het linker zijaltaar in de kerk aan de Speel mansstraat. Ook een tweede monstrans komt uit Vlaanderen en werd in 1772 door F. de Conink meester-zilversmid te Gent ver vaardigd. Van deze monstrans in Lode- wijk XV-stijl weten we iets meer. Onder de voet is aan de binnenkant van de stand- ring gegraveerd: Dominecus Feijens 1772. Dominicus Feijens was een rijke roomse koopman aan de Schrans onder Leeu warden. Blijkbaar schafte hij wel vaker kostbare voorwerpen voor zijn kerk aan want in de marge van een doopboek staat geschreven: De Silveren patriarchen stock den 't beelt van den h.Dominicus in de hant heeft komt van hr.Dominicus Feijens die denselven tot een gifte aan de kerke vereert heeft als oock den vergulden troon, en De nieuwe silvere remonstrantie. Hoe deze monstrans uiteindelijk in Leeu warden terecht kwam, vermeldt het staatboek: 'Een Zilvere Remonstrantie brabants Zilver/door den Heer D.Willems (Dominicus Willems Pastoor) in sijn tijd besorgd. Swaar 3 Pd 5 Lood.' Leeuwarder zilver blijkt Duits te zijn De kerk bezit niet alleen Vlaams werk, ook van Leeuwarder zilversmeden bezit de kerk belangrijke stukken. Zoals een tot hostiedoos omgebouwde knottedoos. Het is een voorbeeld van wereldlijk zilver dat later een kerkelijke bestemming kreeg. Hij werd vervaardigd door Jan Melchers Oostervelt, een van de bekwaamste zil versmeden te Leeuwarden. Een ciborie uit 1713 stamt mogelijk uit een vroegere Jezuïetenstatie. De voetrand van de cibo rie bestaat uit kleine acanthusbladeren op geruigde ondergrond. Daarboven staan in hoogreliëf gedreven de borstbeelden van drie Jezuïeten: Franciscus Xaverius, Ignatius de Loyola en een onbekende. Het stuk is gemerkt met het meesterteken van Age Lolkes uit Leeuwarden. Of de gehele ciborie door hem vervaardigd is, blijft een vraag. Er zijn slechts weinig en onbedui dende voorwerpen van hem bekend. In de inventaris van 1777 staat opgetekend 'een zilveren Siborie met sijn deksel (groote keur) weegt 2 Pond en 5 Lood'. Van de beroemde goud- en zilversmid Johannes van der Lely bezit de kerk nog slechts één voorwerp: een kerkboek met gouden beslag. In dit boek, Epistelen en Evangeliën door Pastoor B. Hofman uit 1847, staat de notitie: 'deze gouden sloten zijn door Catharina Sijlstra overleden den 19 maart 1772 aan de kerk, genaamd 't klooster ten geschenke gegeven'. Catha rina Sijlstra was verwant aan de Van der Lely-familie. In de inventaris uit 1777 komt het boek ook voor: '1 Evangelie boek met goud beslag Friesch goud weegt circa 80 engels.' Het herstel van de bisschoppelijke hië rarchie in 1853 en de bouw van de nieuwe kerk in de Speelmansstraat in 1850 bete kende een keerpunt in de geschiedenis van de inventaris van de kerk. Om de bouw te financieren werd vermoedelijk veel van de rijke pracht en praal uit de periode van de schuilkerken en daarvoor, verkocht. Zoals de zilveren altaarkandelaren, o.a. uit de Mariakapel, chef-d'oeuvre van Johan nes van der Lely, thans te bewonderen in het Fries museum. Het daar eveneens bewaarde beeld Ecce Homo, volgens over levering uit de Sint-Vitus van Oldehove, kon wel eens hetzelfde zijn als het beeld uit de inventaris van 1777. Vergelijken we deze inventaris met de twee uit het midden van de negentiende eeuw, dan zien we een verarming in zowel diversiteit als kwaliteit. Veel kerkelijke kunst werd na de nieuwbouw - zonder dat pastoor of kerkbestuur hiervan op de hoogte waren- Kerkboek met gouden beslag De monstrans uit 1772 Leovdic^ la. It

Historisch Centrum Leeuwarden

Leovardia, 2000-2018 | 2002 | | pagina 6