Hof, alles tussen Gouverneursplein en Weerd
LiCOViOl
8
Juul Kuhlmann Toen hij in 1993 het huis Raadhuisplein 34, hoek Herenwaltje, betrok, deed Jesse
Wassenaar een oproep in het Kleine Krantsje met de vraag of er nog mensen waren
met herinneringen aan het plein en aan zijn huis. Juul Kuhlmann die toen in Berg
en Dal woonde, stuurde Wassenaar zijn herinneringen aan huis en Hof.
We woonden in, aan, of op de Nieuwestad
- ik ben nu 87 jaar en weet nog niet of we
in, aan, of op behoren te schrijven. Ik herin
ner me Posthuma als een grote zware man
met een donkere snor, die altijd bijzonder
aardig voor mij en mijn vrindjes was. Hij
had een agentschap voor de spoorwegen in
het huis aan het Raadhuisplein, hoek Hee-
renwaltsje. Een hoge stoep, deur naar een
ruim lokaal met allemaal houten stellages,
uitgesleten houten vloeren met 'oesten';
daarachter een kamertje waar Posthuma
aan zijn bureau zat. Het rook er altijd naar
lijm, bewaard in een Keuls potje voor het
plakken van adressen en vrachtbrieven op
pakjes. Voor kinderen had hij altijd wel een
pepermuntje. Ik weet het niet zeker maar
zijn broer of zijn vader was de ver van
beminde minister van distributie tijdens
Wereldoorlog I van 1914-1918.
We haalden bij hem treinkaartjes en
ook voor een stuiver een perronkaartje om
onze ouders of logés naar of van de trein te
brengen/halen. Zonder zo'n kaartje mocht
je niet binnen de hekken van het perron
komen. Hij verkocht ook fietskaartjes.
Gele formulieren met drie strookjes, die
je aan de fiets bond. Een ingevuld strookje
moest je zelf bewaren. Fiets en formulier
gaf je af in het bevrachtingskantoor bij
de spoorwegen waar een perronbediende
stond om de fiets zo nodig naar de trein
te brengen. Bij aankomst van de trein
kon je de fiets weer in ontvangst nemen
bij de vrachtwagon of eventueel later in
het vrachtlokaal. Bij Posthuma kon men
ook pakjes afgeven en dan zorgde hij dat
ze met de eerstvolgende trein werden ver
voerd. Ik was altijd erg onder de indruk
van de mooie reclameplaten die hij in zijn
magazijnruimten had hangen, met pas-
sagiersboten van de Holland Amerika
Lijn en een grote plaat, het woord poster
kenden we toen nog niet, waarop een zee
man met baard die wijdbeens over de zee
stond met zijn ene voet op Harwich en de
andere op Vlissingen.
Alles noemden wij Hof
Wij, ook de jongens van Brenninkmeijer,
Boekema, Suren, Niehüser, Van Erp,
ten Velthuis konden altijd bij Posthuma
terecht met onze rapportboekjes van
school. Als de cijfers héél mooi waren, gaf
hij in plaats van een snoepje of een cent
wel eens een dubbeltje en dan kochten wij,
toppunt van luxe, bij banketbakker Ypes
in de Weerd een Mekkareep of een congo-
laise, gevuld met zachte chocolade. Maar
dat was echt een grote uitzondering.
Af en toe droeg hij ook bij voor de aan
koop van een voetbal. We konden heerlijk
'goolsjotten' in het Raadhuisstraatje. Op
het Hofplein ging het niet zo gemakke
lijk want daar was het politiebureau te
dichtbij. Posthuma heeft ook wel eens
bemiddeld bij de politie om de bal terug
te krijgen, wanneer die door de politie was
afgepakt. Wat een ruimte voor de jeugd in
de binnenstad in die tijd: het Raadhuis
plein, overigens noemden we alles 'Hof
tussen Gouverneursplein en de Weerd en
verder hadden wij tot onze beschikking
het Waagplein, de Lange Piep, het Zaai-
Het Raadhuisplein, hoek Herenwaltje, met links het Oranje Bierhuis, circa 1920
HULPKANTÜOR
EPEfl LANDSO* tlPQQ* WEÜE s