3 Interieur van het Scheikundig Laboratorium, rond 1930 met spoelmachines voor melkbussen. Hier zwermden eindjaren veertig van de vorige eeuw 's morgens de melkboeren met hun enorme karren over Leeuwarden uit. Er was zelfs concurrentie met de Leeuwarder Melk Inrichting. Ik weet dat in jaren met veel sneeuw, de melkboeren geholpen wer den door fabriekspersoneel van de Frico. Het trok de grote melkkarren met een dik touw met de melkboer erachter om te duwen. Overigens hadden sommigen ook een hond als 'aandrijving' bij zich. Hele maal achterin gebouw E bevond zich een grote onderhouds- en reparatiewerkplaats. Ideaal voor een technisch aangelegde jon gen als ik. Voor de volledigheid: de Frico had nog een opslagruimte een gebouw aan de Willemskade nr. 45. Een oude toestand uit het jaar 1909. Verdronken roomboter voor een paar centen Vóór het gebouw liep dus de Snekertrek- weg. In het huis werd je gewekt door het gedender van de NTM-bussen die 's mor gens uit de garage vertrokken. Deze gara ge lag net over de brug van het spoordok. Via het kanaal werden ook producten van de lokale fabrieken op de dorpen en van Ameland en Schiermonnikoog naar de Frico gebracht. Er lagen dus regelma tig beurtschepen, maar ook de boot van Ameland en wel eens een Stanfriesboot uit Amsterdam. Aan de kanaalkant had de fabriek een overkapte kade die met staalplaten was afgedekt. Rond 1950 werd die verwijderd. De aanvoer per boot liep toen overigens ook terug. Op een gege ven moment is de boot naar Ameland in de haven van Harlingen gezonken. De boot was geladen met pakjes boter. Ik heb maanden 'verdronken' roomboter moeten eten, omdat die voor een paar centen aan het personeel werd verkocht. Het zeewa ter was overigens niet in de pakjes gedron gen. Ik herinner me dat ook de oud-red dingsbootkapitein Mees Toxopeus er met een plezierjacht lag. Deze heeft toen bij ons thuis een hele avond gevuld met ver halen uit zijn loopbaan. Iedere dag brachten verder ongeveer 15 vrachtauto's de producten van de plaat selijke fabrieken in Friesland naar Leeu warden. Vanuit Leeuwarden vond dan de verdere distributie over de hele wereld plaats. Dit alles onder de naam Kruiwa gen of Wheelbarrow. Tot ongeveer begin jaren 50 werd een deel van de kaas in blik naar de warme landen verstuurd, bijvoor beeld naar Indonesië. Broei in stapel kaaspoetsdoeken Wat was er nu zo leuk aan het wonen daar? Om te beginnen had mijn vader een kaasboor. In combinatie met de loper sleutel een prachtige gelegenheid om op zaterdag als hij aan het vissen was, van de verschillende kaassoorten wat te gaan proeven. Goudse, Edammer, maar ook Cheddar en Cheshire (Engelse kaas); oude en jonge kaas hadden geen geheimen meer. Dat deze kaas daarna niet meer als eerste kwaliteit te verhandelen was, was voor mij geen probleem. Het transport vond aanvankelijk plaats met een treintjessysteem. Met deze lorries kon je als een gek over de rails jagen. Er lagen vele honderden meters in en buiten het gebouw. Ergens in de jaren 50 werd dit transport vervangen door het bouwen van betonnen banen, waarop wagentjes met luchtbanden reden. Dit was overigens minder spectaculair. Achter de gebouwen lagen de spoorrails waarop de NS-goede- renwagons stonden, die de Frico-produc- ten over heel Europa brachten. Daar had ik ook een stukje grond geconfisqueerd voor mijn bloementuintje. Wanneer je op woensdagmiddag niets te doen had, dan was het altijd nog mogelijk om met de man die spullen rondbracht in Leeuwarden mee te gaan. Aanvanke lijk gebeurde dat op een paardewagen. Ik mocht hem Bruintje Beer noemen, maar hij heette Mient Woudstra. Later wer- Interieurfoto van de reparatiewerkplaats van kaasvormen rond 1930 den paard en wagen vervangen door een echte vrachtauto. Er was ook een schilder, Groenink, in dienst. Het was dus geen probleem om een stuk speelgoed zelf te beschilderen. In die tijd was het noodzakelijk dat kaas ook in een lang weekeinde, bijvoor beeld met de Kerstdagen gekeerd werd. Allemaal handmatig. Op tweede kerstdag betekende dat zo'n honderd man kwam opdraven. De woning werd uiteraard verwarmd door kolenkachels. Ieder jaar één of twee keer kwam de kolenhandel Anthony van de Schrans bij de overweg, kolen bijvullen. Een zeer stoffig karwei om de nootjes vier naar boven bij de slaapkamers te bren gen. Aan het wonen aan de Snekertrekweg kwam een einde toen in 1956 op een war me zomernacht broei ontstond in kaas poetsdoeken. Deze smerige doeken werden gewassen en opnieuw gebruikt. Omdat ze niet in brandveilige tonnen waren opge borgen ontstond er brand. Brand, die al vroegtijdig door onze hond werd opge merkt, maar door ons pas toen de vlammen uit het dak sloegen van het schaftlokaal. De muur tussen ons huis en het schaftlo kaal werd zelfs te warm om aan te vat ten. De dienstdoende machinist ontdekte het vuur en waarschuwde ons. Brandweer Leeuwarden rukte van de Nieuwestad uit en ook de bedrijfsbrandweer van de Frico werd opgeroepen. Gelukkig gebeurde er met de dienstwoning niets, maar het luid de wel de verhuizing in naar een normale woning aan de Valeriusstraat. Het einde van een bijzondere jeugd.

Historisch Centrum Leeuwarden

Leovardia, 2000-2018 | 2003 | | pagina 5