Int huis van pijn int hooft La» it 1 Henk Olij Kleine monumentale elementen staan volop in de belangstelling. Muurreclames worden opnieuw geschilderd, hoewel het bedrijf waar reclame voor gemaakt wordt soms al opgeheven is. Straatnaambordjes worden aangebracht met namen die al lang in onbruik zijn geraakt. Gaslantaarns worden opgehangen, zij het geëlektrifi ceerde. Weliswaar is hier sprake van geschiedvervalsing, van historiserende deco ratie, maar -en dat weegt zwaarder- door deze activiteiten gaat de historie van de stad weer meer deel uitmaken van het actuele stadsbeeld. In het afgelopen jaar is een begin gemaakt met het in ere herstellen van oude huisnamen: zo kreeg bijvoorbeeld Hofplein 33 de uit de 17e eeuw daterende naam Het vergulden henxsel terug en werd Nieuwestad 49 als het Catshuis vernoemd naar de bouwheer ervan. Vóór de invoering van officiële straatna men, huisnummering, kadaster en post code kon een bepaald huis alleen worden aangegeven door een globale aanduiding van de ligging, de naam van de eigenaar of bewoner en die van de belenders ervan. In een kleine plaats waar iedereen iedereen kende, kon daar ook mee volstaan wor den. Maar als het aantal inwoners groeide werd het op een zeker moment noodza kelijk huizen objectiever te lokaliseren. Vooral voor neringdoenden en ambachts lieden was het van belang dat klanten hun bedrijf gemakkelijk konden vinden. Een huisnaam, een naam waarmee het huis werd aangeduid, bood dan een goed alternatief. Uit de periode voor 1500 zijn in Leeu warden slechts enkele huisnamen bekend. Maar in de loop van de zestiende eeuw begint het aantal gestaag te groeien. Enerzijds zal dat te maken hebben met de grotere beschikbaarheid van archivalia, maar anderzijds met de stormachtige groei van het aantal panden in de zestiende en de eerste helft van de zeventiende eeuw. Tussen 1500 en 1650 steeg het aantal hui zen in Leeuwarden van ongeveer 900 naar ongeveer 3000. Bovendien ontwikkelde Leeuwarden zich vanaf 1500 tot een open stad met vele contacten met de omliggende regio. Deze beide ontwikkelingen zullen het gebruik van huisnamen hebben bevorderd. Na de invoering van officiële aanduidin gen in de loop van de negentiende eeuw, Het huis De Gladde Gevel op de hoek van de Ossekop en de Oude Oosterstraat rond 1920 verviel de noodzaak van huisnamen en hun aantal daalt dan ook snel. Slechts enkele namen overleefden, maar er ont stonden wel nieuwe, vooral voor winkel panden. Meestal waren dat echter geen namen die het pand zelf aanduidden, maar de familienaam van de eigenaar of uitbater ervan. Woonde Thomas in het Thomasmahuis? Een huis kon op verschillende manieren aan zijn naam komen. Als gezegd kon het vernoemd worden naar de bewoner. Als dit een algemeen bekend persoon of een belangrijke familie was die het huis generaties lang in haar bezit had, ging de naam daarvan vaak over op het huis zelf. Het Burmaniahuis, het Amelandshuis en het Princessehof zijn bekende voorbeel den. Minder bekend is het huis op de zuid-oosthoek van de Speelmansstraat en de Kleine Hoogstraat dat rond 1500 het Thomasmahuis werd genoemd. Het werd kennelijk vernoemd naar Thomas en de zijnen. Soms is het niet duidelijk wat er eerst was: de naam van de eigenaar of die van het huis waar hij woonde. Zo was De bock (Kleine Kerkstraat 17) een tijdlang in het bezit van een zekere Michiel Hueter, die ook wel Michiel de Bok werd genoemd, maar of hij vernoemd werd naar zijn huis of zijn huis naar hem is onduidelijk. Een huis kon zijn naam ontlenen aan een karakteristiek aspect van de architec tuur ervan. In de Kleine Hoogstraat (nu nr. 17) stond een huis dat rond 1600 De groene poort heette en het nog bestaan de pand De gladde gevel werd al in 1594 Den groene glasuerden gevel genoemd. Op de hoek van de Nieuwestad en de Lom- bardsteeg stond minstens vanaf 1576 't Hooch huijs dat zo bleef heten tot het in de jaren veertig van de negentiende eeuw werd afgebroken. Ook de functie van een

Historisch Centrum Leeuwarden

Leovardia, 2000-2018 | 2003 | | pagina 3