Een beroepssoldaat op vliegbasis Leeuwarden in 1952 18 Joop de Jong Na mijn diensttijd van twee jaar als dienstplichtige bij de landmacht, waarvan anderhalf jaar in Indonesië, en mijn opleiding tot korporaalschrijver aan de Kan- toordienstschool in Nijmegen, volgde mijn plaatsing als soldaatschrijver bij de vliegbasis Leeuwarden. Er bestond voor zover ik weet nog geen kaderopleiding bij de luchtmacht en ik moest mij eerst maar eens bewijzen voordat ik korporaal kon worden. Behalve op de vliegbasis was indertijd ook een deel van het luchtmacht- blauw te vinden in de Prins Frederikkazerne in het centrum van de stad. Het technisch personeel van 325 Squadron in 1950. Collectie J.P. de Haas Deze kazerne was een kolossaal vierkant gebouw opgetrokken uit gele steentjes op een iets verhoogd terrein op een voormali ge dwinger. Door de reten van de planken vloer van de grote holle legeringkamers kon je duidelijk de verdieping daaronder zien. De kazerne diende voornamelijk als legering van een aantal onderofficieren, korporaals en soldaten. Drietonners ver voerden ons van en naar de basis op onge veer vier kilometer afstand. Maar je kon ook, zoals ikzelf, heel leuk met de fiets gaan. Kamp Erica Als pas opgeleide schrijver kwam ik op het Ericakamp aan de rand van de basis bij de betaalmeester te werken en werd ik aan de postgiro gezet. Het bleek dat niet alleen in het vliegen en het technisch bedrijf grote risico's waren te vinden, ook op het eigen terrein van het bureau. Het werk aan de giro verliep rommelig, 's Mor gens legde ik weliswaar de debet- en de creditoverschrijvingen op netjes geschei den stapeltjes, maar in de loop van de dag kwamen er mondelinge opdrachten tus sendoor, waar dan weer adressen en giro nummers bij moesten. De giroformulieren waren destijds grote driedelige flappen, wat leidde tot onvermijdelijke vergissin gen in debet en credit en aan het eind van de dag klopte de kas dus niet. Mijn direc te chef, een sergeant-majoor, moest zich dan, terecht, verantwoorden, maar ik voelde mij daar ook niet gelukkig bij. Uitbetaling van de wedde Tegen het eind van de maand kwam er opwinding op het kantoor. Dan kreeg al het beroepspersoneel zijn wedde in con tanten, verpakt in loonzakjes, mee naar huis en daar zorgde de betaalmeester voor. De enorme weddelijsten werden op kantoor 'vierkant' ingevuld en de afzon derlijke wedde uitgesplitst in briefjes van honderd, vijfentwintig enzovoorts tot aan briefjes van een gulden en de munten tot op de cent. Vergezeld van een gewapend escorte ging de betaalmeester vervolgens naar de bank voor de bankbiljetten en naar de ijscofabriek van de Verenigde Banketbakkers in de Uniabuurt voor de muntspecie. Na terugkeer ging de deur op slot. Met een wachtpost voor de deur, werd het geld per lijst gesplitst en door ons in de afzonderlijke weddezakjes gedaan. Als er een dubbeltje overbleef of we een cent tekort kwamen, ging alles uit de zakjes en begon het inpakken opnieuw. Puf! puf! Tij dens één van de uitbetalingrondes miste onze betaalmeester de weddezakjes met inhoud van twee officieren. Dat geld moest hij zelf bijpassen: erg zuur! Naar het 325 squadron Grote opluchting mijnerzijds toen ik werd overgeplaatst naar de administratie van het 325 Squadron. Le0Va.V3tA.1t

Historisch Centrum Leeuwarden

Leovardia, 2000-2018 | 2006 | | pagina 20