De ambulante handel en wandel van Janke en Willem Westenbrink 26 Peter Westenbrink Janke Westenbrink was een gewone koopvrouw in koek die, zo lijkt het, ineens over geld bleek te beschikken en kooplustig werd. Willem Westenbrink vocht tij dens de Slag bij Leipzig aan Franse zijde, raakte gewond, deserteerde in 1814 en werd onder Koning Willem I soldaat bij de Nationale Militie. In 1822 hield hij het leger helemaal voor gezien en werd wafelbakker. In Leovardia 14 schreef ik een artikeltje getiteld: Een kerkvoogd en een koekver- koopster. Het handelt over Johannes Hen- ricus Gerardus Jansen die een koek- en banketbakkerij aan de Nieuwestad dreef en in zijn vrije tijd voorzitter was van het parochiaal armbestuur. In 1871 werd hij erfgenaam van Janke Westenbrink, een 'voorvalletje' waarover binnen mijn fami lie nog tot ver in de 20e eeuw gesproken werd. Hier belicht ik de achtergrond van Janke Westenbrink, waarbij haar broer Willem zeker niet ontbreken mag. Samen vormden zij een economische eenheid, waarvan Janke de motor was. De jonge jaren van Janke en Willem Hun ouders Jan Westenbrink en Trijntje Goljet kregen samen zes kinderen, waar van Janke de oudste was en Willem de oudste zoon. Beiden werden geboren in de omgeving van de Waag op de Nieuwestad in respectievelijk 1789 en 1792. Ze werden voornamelijk door moeder Trijntje opge voed, omdat vader Jan soms lang van huis was. Hij diende als soldaat bij de Friese gardes en moest wel eens voor drie maan den naar de Friese Waddeneilanden. Hij overleed in 1801. De familie woonde toen in de Oude Doelesteeg E205 (tegenwoordig nummer 2). Janke was 11 en Willem 9. Toen ze 15 en 13 waren verhuisden ze met moeder Trijntje, hun broertjes en een in 1804 geboren halfbroertje naar de omgeving van het Jacobijner kerkhof. Het gezin trok toen al vier jaar steun bij de Stadsarmenkamer en had het niet breed. Iedere week moest moeder Trijn tje in de Jacobijnerkerk het aan hun toe bedeelde brood gaan halen en in de win ter ook turf. In 1809 trouwde moeder Trijntje met de timmerman Hermanus van Wicheren. Janke was toen bijna twintig jaar en ver diende al zelfstandig de kost met het ven ten van koopwaar aan de deur en op de vrijdagmarkt. Willem werkte als metse laarsknecht. Een jaar later gingen ze allen bij Van Wicheren in het Arends klooster wonen. Behalve Willem, die zijn ziel aan het Franse leger had verkocht. Na de dood van moeder Trijntje in 1813 ging ook broer Johannes het leger in (de Nationale Militie) en werd halfbroer Janus het roomse weeshuis in de Kruis straat ingeschopt. Janke bleef met haar stiefvader alleen achter op het Arends klooster. Van Wicheren vertrok twee jaar later naar de Nieuweburen en in 1819 betrok Janke de woning Oude Doelesteeg E205, hetzelfde pand dus waarin ze ook als kind al zes jaar had gewoond. Huiselijk geweld met paraplu In 1821 trouwde Willem met Josina Lei dekker, dochter van een gepensioneerde soldaat en een marktkoopvrouw. Zelf stond ze ook op de Leeuwarder markt, met een koekstal. Nadat Willem het sol- De Waag in 1838 gezien vanaf het Waagplein naar het westen. In de directe omgeving werden Janke en Willem in respectievelijk 1789 en 1792 geboren. Ook verkocht Janke aanvankelijk op deze plaats voor het huis van Salverda aan de Nieuwestad zuidzijde haar kruid- en peperkoek Tekening van S. Bonga Le0Va.V3tA.1t

Historisch Centrum Leeuwarden

Leovardia, 2000-2018 | 2007 | | pagina 28