31 Pelikanen Dierenopvang Bij het zien van de foto van de pelikaan moest ik meteen denken aan de beeldhou wer-tekenaar Jaap Kaas, die het grootste deel van zijn leven in Amsterdam woonde. Vanaf zijn jeugd heeft hij veel inspiratie opgedaan in Artis. Als verlengstuk van mijn interesse voor dierentuinhistorie heb ik dan ook in mijn verzameling boeken Leven en werk van de beeldhouwer-teke naar Jaap Kaas. Hierin kan ik wel onge veer de stijl doch niet expliciet het beeld van de foto terugvinden. Dit boek is in 1987 uitgebracht ter gelegenheid van een tentoonstelling in het Amsterdams Historisch Museum: Beelden en tekenin gen van Jaap Kaas. In het boek staat ook een oeuvre-catalogus, waarin het peli kaanbeeld niet is vermeld. In de jaren tussen de eerste en tweede wereldoorlog heeft hij ook opdrachten uit gevoerd voor architecten van de Amster damse School. In dit verband uit hoofd stuk 4, vrij verwoord: 'als een soort werkverschaffing werden er door de gemeente Amsterdam via architecten opdrachten verstrekt aan kunstenaars. Onder andere door een zekere Piet Kra mer van de afdeling Bruggen, esthetisch adviseur, die opvallend veel opdrachten richting de beeldhouwer Hildo Krop deed uitgaan.' Anderen kwamen minimaal aan de bak en het lijkt mij niet denkbeeldig dat Hildo Krop weer opdrachten uitbesteedde. Hier over wordt niets in het boek vermeld en is een veronderstelling mijnerzijds. De pelikaan lijkt typisch op een ornament voor een brug. Bovenstaande is mogelijk een spoor in de zoekactie van de heer Pietersma. Arnold J. Balk, Sneek Brand V D Bij het zien van de omslagfoto van Leo- vardia nr. 22 komen enkele herinneringen bij me boven. We schrijven 1963, het jaar waarin we gingen trouwen. We hadden het huisraad zo stukje bij beetje verza meld. Veel van de inboedel hadden we bij V&D gekocht. Dat had een paar voorde len: Mijn schoonvader werkte daar, waar door we een en ander in opslag konden laten in het magazijn van V&D tot dat we ons nieuwe huis konden inrichten. Boven dien viel er zo wel eens een koopje te halen. Ik werkte in die tijd in Brabant waar we vanaf onze trouwdag zouden gaan wonen. Toen kwam 21 maart, een felle brand verwoestte het grootste deel van V&D, waaronder onze opgeslagen meubelen. Mijn schoonvader meldde de brand bij mijn toenmalige verloofde, die bij de Amsterdamse Bank aan de Nieuweweg werkte. Telefoon was toen nog niet voor iedereen weggelegd, zodat mijn schoon moeder thuis zat te wachten op man en dochter met het middageten en danig ongerust werd. Na verloop van tijd werd het nieuws van de brand in de hele stad bekend. Zelf was ik aan het werk in Bra bant en ik denk dat het nieuws pas de vol gende dag tot daar was doorgedrongen. We hebben na de brand nieuwe meube len uit kunnen zoeken, maar sommige dingen waren niet meer leverbaar, zodat we daarvoor wat anders moesten accepte ren. Uiteindelijk is alles veilig in Brabant aangekomen en hebben we er nog jaren plezier van gehad. J.H.Spits, Leeuwarden Halte Jellum-Boxum In het artikel over de spoorlijnen vanuit Leeuwarden in Leovardia 22 noemt Roe lof Kerst de Jong als halteplaatsen tussen Leeuwarden en Sneek in 1883 alleen Jel lum-Boxum, Mantgum en Bozum. Dat waren zelfs echte stations, met echte sta tionsgebouwen. Maar er waren bovendien nog vier plattelandshaltes met alleen een spoorwachterwoning en een perronnetje. Dat waren Beers, Jorwerd, Wieuwerd en Scharnegoutum. De meeste treinen stop ten aan alle zeven stations en haltes. Soms reden er ook sneltreinen, die alleen aan de stations Jellum-Boxum, Mantgum en Bozum stopten. Eens per dag was er een bliksemtrein, die tussen Leeuwarden en Sneek nergens stopte. Na 1938 reden er alleen nog bliksem- treinen, die alle vroegere stations en hal tes voorbij snelden, maar in 1973 werd Mantgum in ere hersteld, omdat de trei nen elkaar daar na de instelling van een halfuursdienst tussen Leeuwarden en Sneek moesten kruisen. Het fraaie oude station werd echter afgebroken. De tegen woordige reiziger moet het doen met een Het verdwenen station Jellum-Boxum in zijn glorietijd Collectie T.M. Halbertsma kaal perron met een wachthokje. Men moet de betekenis van plattelands stations zien in het licht van de tijd, dat de grote trek van het platteland naar de stad nog niet op gang was gekomen. Dat ziet men terug in de cijfers: in 1888 stap ten te Jellum-Boxum 29 reizigers per dag in en uit, tegen 135 in de grote stad Sneek, en 79 in een plaats als Assen dat toen toch ook al provinciehoofdstad was. Vijftig jaar later waren er bus en auto als concurrent voor de trein. De trein ver loor de strijd. In 1936 beliepen de ont vangsten van het station Jellum-Boxum voor het gehele jaar 2992 gulden. Dat was zelfs niet genoeg om de kosten van het laten stoppen en weer optrekken (kolen!) van 17 stoomtreinen per dag a 50 cent te dekken, laat staan de kosten van het sta- tionspersoneel. Geen wonder dat de NS in 1938 besloten onrendabele stations te schrappen uit de dienstregeling. Overi gens stopten de treinen nadien gedurende de eerste oorlogsmaanden nog enige tijd weer bijna overal. Het leegstaande stationsgebouw Jel lum-Boxum werd verhuurd aan de Leeuwarder rechter Schipperijn. Het werd in 1960 afgebroken en het kruis- en laadspoor werd verwijderd. De spoorhek- ken werden vervangen door een nuchtere knipperlichtinstallatie. Hoewel niets daar meer aan de oude toestand herinnert, blij ven Friezen de roem van het station bezingen. Vele lezers hebben op school nog de canon Jellum-Boxum is een wiidfor- naemd stasjon gezongen. Ook gaat er nog een anekdote van boer Jelle Boksum, die de verre reis van Leeuwarden naar Wor-

Historisch Centrum Leeuwarden

Leovardia, 2000-2018 | 2007 | | pagina 33