Sf J—E m- m 10 En dan te bedenken dat hij toen niet kon beschikken over een zegening van deze tijd als de computer, met bijvoorbeeld de mogelijkheid om met Google Earth deze vlucht virtueel na te vliegen, (moet u echt eens doen!) Kallemooi-feest Afhankelijk van de plek in de wereld, waar Grilk zijn verhaal liet gebeuren, ver telde hij in zijn boeken even gemakkelijk over de robbenjacht op de Wadden (in ver band met de opbrengst van de huiden) als over de olifantenjacht bij het Afrikaanse Kokambagebergte (in verband met het ivoor). Die verhalen zouden in onze tijd vast moeilijker verkoopbaar zijn geweest, maar overigens waren zijn boeken geba seerd op hechte vriendschappen tussen meestal een tweetal in plusfour geklede knapen, die, al dan niet op een van de Waddeneilanden, voor dag en dauw erop uit trokken voor altijd wel bijzondere avonturen, waarbij een voorkeur te bespeuren viel voor avontuurlijke smok- kelaarsverhalen. Het fluitje, waarmee de jongens elkaar het huis (en het bed) uit kregen heeft Grilk in zijn eerste boek weergegeven. Zelfs kon hij het niet laten om in zijn boek De erfenis van den aviateur zijn Schiermonnikoog een plek te geven. Hij gebruikte het kallemooi-feest tijdens de pinksterdagen, waarbij een gestolen haan in een korf in een hoge mast wordt gehesen en hij laat ons in zijn boek getuige zijn van het volgende gesprek: Wet stö aik, hwa syn hone dèr boppe 5m 'e mast sit?' 'Né, ho dat so? Hwerom friegeste mi dat? Ik hew d'r gen werz iur hearz.' 'Och, so maer. Do heste dat saekje toch wol reis earder bi de haun haun?' 'Ja, dat wet ik wol. Maer de iene kear sei de eaure noch net.' Na 1935 bleef het even een poosje stil rond de auteur Grilk. Dat zal ook met de oorlogsomstandigheden te maken hebben gehad. Wel verscheen in 1944 In de wou den van Arkansas van de schrijver Fried- rich Gerstacker, naar de oorspronkelijke uitgave opnieuw bewerkt door meester Grilk. Wellicht gold dat als een opmaat naar nieuwe auteursactiviteiten, want in de jaren 1949/59 rolden er nog eens drie boe ken, uitgebracht onder zijn eigen naam, uit zijn schrijverspen. Of liever gezegd, uit z'n potloodstompjes, want men wil beweren dat hij de meeste teksten met potlood schreef, maar dan wel met een potlood in vier stukken verdeeld, waarna aan de stompjes zeer lange, dunne punten werden geslepen, waarmee hij deson danks zijn fraaie handschrift niet te kort deed. In deze naoorlogse boeken maakte hij overigens gebruik van de problematie- ken van die tijd, zoals het 'goed en fout in de oorlogsjaren' en het 'voor en tegen' van het professionalisme van de voetbalsport. Zou u zich nog eens willen verplaatsen in die tijd van nette jongens in plusfour met spannende avonturen in een tijd dat hadt nog met 'dt' werd geschreven en jullie nog enkelvoud was, dan zou u kun nen zoeken op www.boekwinkeltjes.nl. Als u dan intoetst Grilk (of Goudriaan) dan komen er vast aanbiedingen van die gezellige jongensboeken voorbij. Overigens zat het schrijven in de familie: zijn zuster Geertje trouwde Arjen Terpstra en zij kregen een zoon Pieter, de later vooral in Friesland bekend gewor den schrijver die onder meer de Havanks voltooide en ook nog onder de naam van zijn moeder (Piet Grilk) publiceerde. Ook een bijzondere bijdrage aan het schier- monnikoogs waren de gedichten van zijn nicht Pita Grilk, die voor haar overlijden in 1980 in Leeuwarden woonde. Zo heeft meester Grilk, of oom Kees voor zijn familie, vanuit zijn woningen Gysbert Japixstraat 68, van Sytzama- straat 34 en later Marnixstraat 66 zijn Leeuwarden, zijn Schiermonnikoog en ook de wijde omgeving deelgenoot gemaakt van zijn bijzondere kennis en activiteiten. Zijn laatste journalistieke werkzaamheden bestonden uit het ver slaan van de zittingen van de rechtbank, wat hij nog heel lang heeft volgehouden. Aan zijn zeventigste verjaardag is nog aandacht geschonken door de Leeuwarder Courant. Op 13 oktober 1960 meldde deze echter: 'Een rustige verjaardag journalist C. Grilk. De journalist-auteur C. Grilk, een der veteranen uit de Friese journalis tiek, die morgen 75 jaar wordt, heeft wegens gezondheidsredenen helaas moe ten afzien van het ontvangen van bezoek.' Op 8 september 1961, dus net niet 76 jaar geworden, overleed Cornelis Grilk in het Leeuwarder Bonifatiushospitaal en werd op dinsdag 12 september 1961 te Velsen gecremeerd. Tijdens het spelen van het Largo van Handel werd hij de aula binnengedragen, en terwijl de kist daalde klonk het Morgenrood. Zo kwam er een eind aan het leven van een sociaal bewogen mens, journalist, onderwijzer en auteur Cornelis Grilk. SS^— O ^1 A Het fluitje, waarmee de jongens elkaar het huis (en het bed) uit kregen, zoals weergegeven in het eerste boek van Cornelis Grilk LcovolF^£A.!€

Historisch Centrum Leeuwarden

Leovardia, 2000-2018 | 2008 | | pagina 12