Opgraving op het terrein van Kota Radja aan het Groot Schavernek 29 Hans Jorna De werkgroep archeologie van Aed Levwerd heeft na de bouwvak van 2007 een onderzoek gedaan naar de bouwsporen van de afgebrande panden van Kota Radja aan het Groot Schavernek. De opdracht van stadsarcheoloog Jan-Willem Oudhof was om de oude muurresten in te tekenen en mogelijke vondsten te bergen. Gezien de slechte toestand van de belen dende percelen was het niet toegestaan om graafwerk te verrichten. Het was het eerste grote project waar de werkgroep zich gezamenlijk mee bezig hield. Na de winterstop van 2008 werd in het voorjaar het onderzoek hervat. In de praktijk werd het onderzoek voorname lijk door Rob Ferwerda gedragen. In ons enthousiasme werden er ook de nodige fouten gemaakt, zoals beginnen zonder de milieurapportage af te wachten. Rooswinkels De twee panden aan de straatzijde werden ingetekend. De fundering bestond uit zoge naamde rooswinkels, een groot formaat baksteen uit de 16e eeuw. Bij de afbraak van het linkerpand bleek het opgaande muurwerk tot en met de eerste verdieping nog geheel uit deze steen te bestaan. Het oorspronkelijke pand had op de begane grond aan de rechterzijde een lange gang. De vloer was vermoedelijk bekleed met vierkante hardstenen platen. In het puin van deze gang werd een tin- Hans Jorna daalde op 31 augustus vorig jaar af in een ontdekte waterput op het opgravingsterrein van het door brand ver woeste Kota Radja aan het Groot Scha vernek Collectie Hans Jorna nen wijwaterbakje gevonden met het jaar tal 1744. Aan welke katholieke familie het toebehoorde is nog niet duidelijk. Aan de straatzijde bevond zich een klei ne kamer met gele en groene estrikken en daarachter een kleine lage kelder die waarschijnlijk via de gang was te bereiken. Daar weer achter bevond zich een groter vertrek dat uitkeek op de binnenplaats of tuin. Hier bevond zich een waterput waar van helaas de bodem niet werd bereikt. Behoudens enkele natuurstenen muur- en vloerfragmenten werden er dan ook geen vondsten gedaan. De diepte moet in ieder geval groter zijn dan 5.30 meter. De put bestond in oorsprong uit rooswinkels maar is daarna aan de bovenzijde minstens tweemaal vernieuwd. Bij het leeggraven van de waterput bleek deze nog steeds aan zijn doel te voldoen: er sijpelde op het oog schoon water naar binnen. Achter deze plaats of tuin bevond zich een achterhuis. In de resten van het puin werden versierde delen van een uit Rae- ren afkomstige kruik en een deel van een gepolychromeerde granaatappeltegel geborgen. In 1843 woonde koopman J. Sterkenburg en zijn familie met vijf per sonen in dit pand. Het Franeker Veerhuis Het rechterhuis was onderkelderd en ver moedelijk iets jonger. De kelder was zowel van binnen als via de stoep van buiten te bereiken, zoals bij meerdere huizen aan het Schavernek het geval is. In de kelder was een overwelfde waterput met gemet selde opstap aanwezig en een mooie vloer van estrikken. Een binnenhaard was aan de rechterzijde ingebouwd. In de kelder werden restanten van blauwe Harlinger tegels aangetroffen. Duidelijk bleek dat de velden tegels restpartijen waren. Dit was goedkoper dan tegels uit een zelfde baksel. Behalve dier- en mensfiguurtjes en enkele bijbelse voorstellingen werden ook een aan tal fragmenten van Harlinger ruitertegels aangetroffen. De tegels waren in de eerste helft van de vorige eeuw opnieuw vastge zet met specie. In de jaren vijftig van die eeuw werden de tegels uit geldelijk gewin verwijderd, wat niet veel heeft opgeleverd gezien de vele restanten op de keldervloer. Vervolgens werd de kelder volgestort met puin van de binnenmuren voor het creëren van een garage. Ook deze muren waren gedeeltelijk uit rooswinkels opgebouwd. De achterliggende ruimtes van het huis werden niet uitgegraven, gezien het vele puin dat nog op het terrein aanwezig was. Dit pand was vroeger bekend als het Fra neker Veerhuis en later als Hotel Elzinga. Van de vele pijpenkoppen die hier in de afvoer en in kleine putjes werden gevon den draagt er een de naam Elzinga op de buitenkant van de kop. In de eerste helft van de 19e eeuw woonden in het pand logementhouder Conraad Kramer met zijn familie en personeel, in totaal 9 personen. Op de scheiding van deze twee panden liep een gemetseld riooltje waarin enkele bezinkputjes. Hierin werd veel 18e en 19e eeuws glas en aardewerk aangetrof fen. Een ogenschijnlijk gave kruik werd op de laatste dag van het onderzoek door een graafmachine vernield. Messemakersteeg Achter deze twee huizen lagen verschillen de woninkjes of kameren, allemaal gele gen aan de Messemakersteeg. Dit was een van de vele stegen die vanaf dit gedeelte van de Nieuwestad naar het achterliggend gebied liepen. De steeg werd geheel intact teruggevonden compleet met bestrating van Friese geeltjes in visgraat motief.

Historisch Centrum Leeuwarden

Leovardia, 2000-2018 | 2009 | | pagina 31