Leovaï} 6 burgemeester van Leeuwarden, J.M. van Beyma, verleent steun. Ondanks de crisisjaren gaat het goed met de firma Sanders. Langzamerhand heeft naast de lijstenmakerij de kunst handel steeds meer voet aan de grond gekregen. Met tal van belangrijke exposi ties krijgt Sanders een goede naam in de lokale kunstwereld. Aanvankelijk helpt Henri Sanders in de zaak en in 1937 komt ook de jongste zoon Louis er bij. Er zijn in die jaren drie knechten in dienst. Per handkar worden de bestelde goederen in Leeuwarden bij de klanten afgeleverd. Soms is er ook nog ruimte voor een leer ling die een loon van 3,50 per week ver dient. Stichter Salomon Sanders die door de groei van zijn zaak steeds vaker zake lijke reizen kan maken in binnen- en bui tenland, overlijdt in april 1939 in Hilver sum. Zoon Louis leidt vanaf zijn huwelijk begin juli 1939 de zaak samen met zijn echtgenote Froukje Polak die daarvoor als verkoopster bij het warenhuis Gerzon heeft gewerkt. Louis Sanders (Leeuwarden 1905-1963) met zijn echtgenote Froukje Polak (Leeu warden 1907-?), vlak na de bevrijding wandelend in Sloten, de laatste plaats (van de negentien!) waar zij in de Tweede Wereldoorlog ondergedoken zaten Gerzon en het trieste lot van de Leeu warder joodse gemeenschap Op 11 september 1924 heeft Eduard Ger zon van NV Gebroeders Gerzon's Mode magazijnen te Amsterdam de nieuwe win kel aan de Nieuwestad 124-126 feestelijk geopend met het oplaten van honderden ballonnen. Froukje Polak is vanaf het prille begin bijna 15 jaar in dienst bij het bedrijf, aanvankelijk als verkoopster op de handschoenenafdeling, later als chef bij de in- en verkoop van fournituren en nog later bij de lingerie en de korsetten. De oorlog en de Duitse bezetting beteke nen niet alleen het einde van het joodse warenhuis maar treffen de hele joodse bevolking in het hart. Op 10 mei 1940 vluchten ongeveer 700 van de in kamp Westerbork inge kwartierde joodse vluchtelingen voor het binnenvallende Duitse leger naar Leeu warden. Ze worden ondergebracht in de Beurs, de joodse school en bij joodse en niet-joodse gezinnen. In de Dusnusschool staan kookpotten voor de bereiding van ritueel voedsel en opperrabbijn Levisson regelt daarnaast koosjere maaltijden in een joods restaurant. Na 10 dagen moeten de vluchtelingen terugkeren naar kamp Westerbork. In januari 1941 laat de bezetter zijn ware gezicht zien met een 'aanmeldings plicht voor personen van geheel of gedeel telijk joodschen bloede'. Begin 1941 wordt er bij Gerzon een externe bestuurder aan gesteld en vanaf eind mei wordt de winkel door de Duitsers onteigend. Vervolgens komt er een filiaal van het gewestelijk arbeidsbureau in het pand waar jonge mannen zich moeten melden voor de ver plichte tewerkstelling voor de vijand. In juli 1954 wordt er een HEMA gevestigd. Het lot van Gerzon is symptomatisch voor het leed dat de joodse gemeenschap wordt aangedaan. De Duitse bezetter isoleert gaandeweg ook de joodse Leeu warders van de rest van de bevolking. Er komen bordjes Verboden voor Joden en de joodse bevolkingsgroep wordt uit openbare functies geweerd. Joodse bewo ners van de Nieuweburen mogen tijdens de zaterdagmarkt van 2 tot 8 uur op die plek aanvankelijk alleen langs en later op het trottoir naar huis lopen zonder zich op de markt te begeven en onderweg stil te staan. Een dergelijk leefklimaat doet het ergste vermoeden voor de toekomst. In oktober 1941 worden alle Leeuwar der joodse leerlingen in de Dusnusschool ondergebracht voor gescheiden lager en middelbaar onderwijs. In maart 1943 is er niemand meer over. In november 1941 komt er een verte genwoordiging van de landelijke Joodse Raad in Leeuwarden die voortaan de joodse zaken regelt. Levisson neemt een moeilijke beslissing en aanvaardt de func tie van vertegenwoordiger van de Joodse Raad in Friesland. In de praktijk zal dat college slechts fungeren als doorgeefluik van de Duitse opdrachten en als uitvoer der van hun dodelijke maatregelen. Half april 1942 vinden de eerste razzia's plaats en per 1 juli 1942 komt kamp Wes terbork onder leiding van de Sicherheits- polizei en de SD te staan. Met hulp van de Joodse Raad wordt vanaf augustus in dat jaar tot februari 1943 het overgrote deel van de Leeuwarder joodse bevolking via Westerbork naar de vernietigingskampen gedeporteerd. Wie het vege lijf wil redden moet onderduiken. Gered na drie en een half jaar onder duiken op 19 adressen. De Duitse bezetting laat ook zijn sporen na bij Louis Sanders en Froukje Polak. Schuin tegenover de kunsthandel zitten de Duitsers in hotel De Phoenix. Op 5 november 1941 wordt hun winkel door de vijand leeggeroofd en even later duikt het echtpaar onder in de Zuidwesthoek als de heer Zandstra en mevrouw Van der Pol. Via 19 onderduikadressen overleven ze de oorlog. Opperrabbijn Levisson weert zich held haftig tegen het onrecht dat de joodse gemeenschap wordt aangedaan. De laat ste bijeenkomst van de gedecimeerde Joodse Raad is op 8 december 1942. De opperrabbijn pleit daarna tevergeefs voor het lot van enkele gearresteerde joden op het hoofdkwartier van de SS aan het Zaailand. Zijn rol is uitgespeeld en in februari 1943 vertrekt hij noodgedwon gen naar Amsterdam. Tevergeefs, want arrestatie en deportatie naar Duitsland volgen en Levisson overlijdt kort voor de bevrijding nabij Leipzig. Ruim 500 joodse Leeuwarders verliezen hun leven. Daar onder bevinden zich Joseph Sanders, zijn vrouw Martha Feitsma en Henry Sanders.

Historisch Centrum Leeuwarden

Leovardia, 2000-2018 | 2009 | | pagina 8